[logo Zijper Museum]
>

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [1553]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster 9:
1553: Andries Vierlingh, de 'vader aller dijkenbouwers', te hulp geroepen

Hij werd waarschijnlijk in Steenbergen (West-Brabant) geboren omstreeks 1507 en overleed 71 of 72 jaar later. Hij was schepen van Breda in 1536 en 1537, dat is wel zeker. Van 1537 tot omstreeks 1567 was hij voor de achtereenvolgende prinsen van Oranje rentmeester van Steenbergen en bedijkte aldaar 4000 ha land. Vanaf 1552 was hij dijkgraaf van de Graaf Hendrikpolder benoorden Steenbergen.
Andries Vierlingh had waarschijnlijk de Latijnse school gevolgd, maar geen wiskundige vervolgopleiding genoten. In 1530 werd hij betrokken bij het dichten van gaten in de havendijk van Middelburg en bij diverse andere inpolderingen en zeewerende werken in Zeeland en Zuid-Holland. Zo bouwde hij veel ervaring en praktische kennis op en werd een autoriteit op dit gebied.


De Zijpe van voor de bedijking kan er zo uitgezien hebben, maar dan in het groot.

Naar de Zijpe
In de zomer van 1553 werd Vierlingh ingeschakeld door het consortium onder leiding van Jan van Scorel, met als voornaamste geldschieter mr Nicolaas Nicolai, dat de bedijking van de Zijpe tot stand poogde te brengen. De eerste bedijkingswerken uit de zomer van 1552 waren door herfst- en winterstormen weer grotendeels teniet gedaan. In vier tot zes weken zette Vierlingh het werk in de Zijpe weer op poten.
Er waren al veel kosten gemaakt voor onder meer het graven van vaarten, watergangen en sloten, die al weer dichtgewaaid waren met zand. Er was geen ordelijk bedijkingsplan. Vierlingh adviseerde een strikte aanpak met bestekken en controleerde zelf de uitvoering van de werken. Die omvatten de aanleg van een slikkerdijk [slikker=wier met slik, tezamen aan één stuk uit de grond getrokken] van 3770 meter van De Keins bij Schagen naar Callantsoog en een zanddijk tussen Callantsoog en Petten. Meer dan 1000 paarden werden ingeschakeld om zand voor deze dijk aan te voeren. 'Als je het bedijkingswerk gezien had, dan zoudt ge gezegd hebben, dat je in een legerkamp geweest was', aldus Vierlingh.


Zo zag Jan van Scorel het bedijkingswerk in de Zijpe in 1551/1552

Slechts 'vliegend duijnsant'
De Zijpe bleek wel erg zanderig te zijn en ook stonden delen onder water. Daar kon men de paarden dus niet weiden en de eigenaren van de paarden (de karders, mensen uit de wijde omngeving met een paard en kar) hadden dus voer voor de paarden meegenomen. Als dat op was, moesten ze weer naar huis om nieuw voer te halen. Vierlingh zag niet veel in het project de Zijpe. Toen hij bij het werk arriveerde had hij immers slechts 'vliegend duijnsant' aangetroffen. Aan een Antwerpenaar die flink wilde investeren in het project en Vierlingh om inlichtingen vroeg, liet hij weten dat hij er weinig in zag. De man moest eerst maar eens gaan kijken 'had hij soms zijn bruid gehuwd zondar haar vooraf gezien te hebben'. Nou dan.
Vierlingh zou voor z'n advieswerk in de Zijpe 100 morgen land krijgen in de nieuwe bedijking, maar hij vond de grond hier veel te zanderig (te arm) en had liever een dag- en onkostenvergoeding. Zo geschiedde.
Na waarschijnlijk een week of vijf moest hij naar Steenbergen omdat door een storm daar in de buurt een dijk was doorgebroken. Hij ging daar orde op zaken stellen, maar werd vervolgens langdurig ziek en kwam niet meer naar de Zijpe.

'Tractaet van Dijckagie'
Kort voor z'n dood schreef Vierlingh zijn herinneringen en verkregen inzichten op. Dat manuscript in het Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief) in Den Haag is in 1920 uitgegeven onder de titel 'Tractaet van Dijckagie' en in 1973 heruitgegeven. De Zijper wiskundige en filosoof Joop Nederkoorn hertaalde in de jaren '80 de passages hieruit betreffende de Zijpe en verzorgde een uitgave voor de historische vereniging de Zijpe.
De inzichten van Vierlingh m.b.t. de noodzakelijke hellingshoek van dijken schijnen nu nog gehuldigd te worden. Vandaar de betiteling 'vader aller dijkenbouwers'.


Uit 'Tractaet van Dijckagie'

Bronnen:

 
Tekst: Frank van Loo