[logo Zijper Museum]
>

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [1960]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster 37:
1960 : Start snelle uitbreiding bloembollensector

In één oogopslag is in het tabelletje hieronder te lezen welke enorme ontwikkeling de bloembollenteelt in Zijpe sinds 1960 heeft doorgemaakt:
     
----------------------------------------------------------------------------------                                                                          
                                              1950*   1960*  1970*    1995   2007
----------------------------------------------------------------------------------
areaal bloembollengrond in Zijpe in hectaren    42      66    243     1500   2100  
aantal bollenbedrijven                          61            111   ca.140    100
areaal grasland in hectaren		      4800                           1600 	
----------------------------------------------------------------------------------
*exclusief gemeente Callantsoog


In rood de oppervlakte bloembollenteelt in Zijpe, situatie 1996

Tegen 1600 waren de eerste Hollandse bloembollenkwekers actief op de geestgronden rond Haarlem. Tot 1637 breidde de teelt zich fors uit door de 'tulpomanie': speculatie in tulpen door de nieuwe rijken; de tulp was voor de snel schatrijk geworden kooplieden het ultieme statussymbool. Maar is 1637 was de hype voorbij en daalden de prijzen dramatisch.

Lange aanloop
In Zijpe begon de bollenteelt heel aarzelend in 1878 op een halve bunder; vier jaar later werd de 'NV tot exploitatie eener Bloembollenkweekerij te Schagerbrug' opgericht. Dat klinkt als heel wat, maar slechts 1,25 ha werd in cultuur gebracht en in 1887 - tijdens de agrarische crisis - was het gebeurd met de NV.
Er volgde een hele lange aanloop met oriëntatie hier en een proefneming daar en drie bedrijven van elders, die hier een tijd zonder veel succes actief waren:


Woonhuis met bollenschuur van de fam. Dapper, voorheen Blokker en Kabel en Velthuyzen van Zanten

Steeds kwam er of een crisis of een oorlog en stokte de ontwikkeling van de bloembollenteelt in Zijpe.

Spectaculaire groei
De lange aanloop had ook wel te maken met de ouderdom van de Zijper grond, die eeuwenlang 'ontkalkt' was. Vooral voorjaarsbloeiers als crocussen en tulpen gedijen beter op wat kalkrijke grond. In de jaren zestig ging hier 'bekalkt' worden, door telers die daar elders ervaring mee opgedaan hadden.
In de jaren zestig en vooral zeventig ontwikkelde het areaal bloembollenland in Zijpe zich spectaculair. Dat kwam vooral door de sterke opkomst van de teelt van lelies. Die vragen, in tegenstelling tot tulpen en crocussen wat 'zuurdere' grond. En nogal wat Zijper grond had de ideale zuurgraad, net als gronden in Akersloot. Families van daar, die naar Zijpe kwamen, waren dan ook vooral lelietelers.
Een nadeel van heel wat grond in Zijpe was dat ze erg fijn en dus matig 'doorlatend' was. Maar ook daar werd iets op gevonden. Vanaf eind jaren zeventig werd grof zeezand opgebracht, het eerst bij 'Hoeve Vesta' aan de Rijksweg (de Stolpen). Vooral in de jaren tachtig en negentig zijn enorme hoeveelheden zand uit de Waddenzee opgebracht, soms wel 50 à 60 centimeter. Dat werd of verwerkt in de bouwvoor (teeltlaag), of die laag werd eerst verwijderd en na het opbrengen van een laag zeezand weer teruggebracht.

Ontwikkeling veehouderijsector
De sterke groei van de bollenteelt in Zijpe werd in de hand gewerkt door ontwikkelingen in de veehouderijsector. West-Europa (EEG) kreeg te maken met melkplassen, vlees- en boterbergen. Dat leidde tot de superheffing en quotering van de melk. Land zonder melk daalde overal fors in prijs, maar niet in de Zijpe, waar de uitbreidende bollensector de behoefte aan verse grond bevredigde. Dus verkochten of verhuurden nogal wat Zijper veehouders hun melkquotum en op hun land kwamen bollen. Diverse wat oudere veehouders stopten er helemaal mee, ook vanwege de (milieu-)regelgeving en verkochten hun grond. In 1997 restte nog 2750 ha 'blijvend grasland', in 2008 nog zo'n 1600.


De bloembollen- en de veehoudersector

Handwerk
De bollensector kende lange tijd veel handwerk, omdat het veldwerk laat gemechaniseerd werd. Dat kwam door de vrij algemene gedachte dat de kwetsbare bloembollen uitsluitend met de hand konden worden bewerkt. Ook speelde mee dat de veelal katholieke bollenkwekersgezinnen met veel kinderen handen genoeg hadden. Dure mechanisatie werd dan gemakkelijk uitgesteld. Zeker vóór 1990 ging de bollenteelt gepaard met een erg ruim gebruik van chemische gewasbeschermings- en grondontsmettingsmiddelen. Maar ook vanwege de prijs is het gebruik ervan afgenomen. In 1996 was het nog zo'n 100 kilo per hectare, voor lelies 200 kilo.

Lelievereniging
In 1979 is de 'Lelievereniging Zijpe en Omstreken' opgericht, met aanvankelijk 26 leden; na 25 jaar waren dat er al 120. Die beteelden toen tweederde van het totale Nederlandse areaal lelies van 3000 ha. Van die 2000 bunder lag een flink deel in de Zijpe - rond 't Zand vooral. De rest is elders in Nederland en in het buitenland: de 'reizende bollenkramer'. Dat hangt samen met de behoefte aan verse grond. Een lelieperceel mag maar eens in de vier jaar chemisch ontsmet worden; inunderen (onder water zetten) gebeurt niet meer dan eens per twee jaar. Vanaf 1980 worden er lelieshows in 't Zand gehouden.


Bloeiend Zijpe

Bronnen:

 
Tekst: Frank van Loo