Expositie Trams en Treinen door de Zijpe
Door: dr. L.F. van Loo, Schagerbrug
Expositie: Zijper Museum van 1 februari 2004 t/m eind 2004
Organisatie: Kees Otter, Pauline Ravestijn-Uyleman, Ed Barendregt
Vormgeving: Cor Schoemaker.
Zie ook het artikel in de Zijper Historie Bladen,
22e Jaargang, Nummer 1:
Trams en treinen door (de) Zijpe
A. Vervoersmiddelen vóór de komst van trein en tram
Het spoor verscheen pas in 1865 in een hoekje van de Zijpe (Oudesluis). De
tram volgde eerst in 1913. Hoe verplaatsten de Zijpenaren zich voordien?
Er werd vroeger veel minder gereisd dan tegenwoordig. Het leven speelde
zich af in de dorpen en stadjes en de directe omgeving. Mensen met een
smalle beurs liepen of namen, als ze wat verder weg moesten, de trekschuit.
De beter gesitueerden hadden paard en koets/rijtuig, namen de diligence of
de (stoom)boot.
Het goederenvervoer ging vooral per beurtschip, kleine middenstanders
hadden een hondenkar. Tegen 1900 verscheen de fiets; Zijpe telde er in dat
jaar 100, in 1913 waren het er 940 op 4400 inwoners.
In de jaren 1920-1940 kwamen de motorfiets, vrachtauto's en autobussen
op. Ook als concurrent van de tram.
B. De (stoom)trein (vanaf 1865)
Om Den Helder, de koopvaardijvoorhaven van Amsterdam, sneller met het
achterland te verbinden moest er een trein komen. De eerste plannen, van
omstreeks 1860, gingen uit van een westelijk tracé, onder de duinen langs.
Lobbyen van Schagen en Zijpe (tot 1870 inclusief de jonge Anna
Paulownapolder) leidde tot een oostelijker trac‚. Met stations in Anna
Paulowna en Schagen. In 1865 werd de spoorlijn in gebruik genomen.
Oudesluis zou een stationnetje krijgen, maar het werd niet meer dan een
halteplaats en dat pas vanaf 1879 (tot 1946). Maar een paar treinen per dag
stopten er, meestal op verzoek. Na 1946 raast de trein, zonder te stoppen,
door de noordoostpunt van de Zijpe.
Voor de aanleg van het spoor moest de molen K met apart huisje wijken
(werd verplaatst) en diende er een spoorbrug over de Groote Sloot te
komen tussen Oudesluis en Keinsmerbrug.
In het spoorhuis bij de halte Oudesluis woonde vele jaren het echtpaar
Nap-Rozenbroek. Hij was baanwerker bij het spoor, zij bediende de spoorhalte,
verkocht kaartjes, waarschuwde de reizigers dat er een trein aankwam en
hield soms de machinist van de locomotief even aan de praat als ze een
reiziger aan zag komen rennen.
Station Oudesluis
C. De Noorder stoomtram (1913-1933)
Plannen waren er al in 1890, maar het duurde tot 1913 voordat de tram ging rijden.
Burgemeester G.C. Hulst van Zijpe was de grote stimulator van een tram-verbinding
Schagen-Alkmaar door de Zijpe.
Het tracé werd uiteindelijk: station Schagen-station Loet-station
Schagerbrug-stopplaats 't Buurtje-door de Ruigeweg langs de halteplaatsen ter hoogte van
St.Maartens- en Burgerbrug-Zijpersluis-Warmenhuizen en verder.
Zijper scholieren gingen met deze tram naar de HBS of de Ambachtsschool in Alkmaar,
respectievelijk per Tweede en Derde Klasse.
Aanvankelijk ging het nog niet zo slecht met deze tramlijn, hoewel het vervoer van
goederen zwaar tegenviel. Na 1920 kwam er steeds meer concurrentie van 'wilde
autobusdiensten' en daalden de inkomsten. Evenals trouwens het aantal ritten. In 1931
namen gemiddeld nog maar 100 mensen per dag de tram in de Zijpe. Twee jaar later
werd het baanvak Schagen-Zijpe-Warmenhuizen dan ook opgeheven.
Warmenhuizen-Alkmaar bleef in bedrijf tot 1947 (passagiers) en 1968 (goederen).
De Noorder Stoomtram bij de kruising St. Maartensweg - Ruigeweg
D. Het werkspoor langs de kust (1863-1953)
De Hondsbossche Zanddijk tussen Camperduin en Petten werd rond 1860 gevaarlijk
zwak als gevolg van zware stormen. Eerst werd er gerepareerd, vanaf 1872 kwam er een
basaltglooiing. Ook de zeewering (duinen) ten noorden van Petten had veel te lijden.
Rijkswaterstaat ging strandhoofden ter bescherming aanleggen vanaf 1881. Om de
benodigde materialen ter plekke te kunnen krijgen werd in etappes een werk- of
smalspoor aangelegd, met aftakkingen naar het Noord-Hollands kanaal (waardoor de
materialen per schip aangevoerd werden).
- 1863: traject Camperduin-Dromerdijk bezuiden Petten;
- ca. 1872: traject Dromerdijk-Pettemerzeewering;
- ca. 1881: traject Pettemer zeewering-St.Maartenszee (met aftakking naar St.
Maartensvlotbrug);
- ca. 1894: traject Callantsoog-Groote Keeten (tot benoorden 't Botgat; met
aftakking naar de Kolksluis benoorden 't Zand);
- ca. 1908: traject Groote Keeten-ter hoogte van de Middenvliet (later verlengd tot
Paal 2 onder Huisduinen);
- 1914: traject St.Maartenszee-Callantsoog.
Totale lengte uiteindelijk 32 kilometer.
Werkspoor: dijkverhoging Petten 1938
Als locomotieven werden gebruikt een Montania en een Hänschel;
op de Hondsbossche soms ook paardentractie. Bij Groote Keeten was een
machineloods, in Callantsoog een karre(n)loods.
Tot omstreeks 1950 was het werkspoor in gebruik, maar vrachtwagens met
vierwielaandrijving uit de legerdump namen het meer en meer over. Bij de
stormvloed/watersnood van 1 februari 1953 werd het werkspoor zwaar beschadigd,
delen raakten op de weg. Tussen 1956 en 1959 werd het spoor verwijderd. Behalve een
stukje bij St. Maartenszee, waar de marine tot begin jaren '70
zeegeschut beproefde.
(Klik op de foto voor een vergroting)
Zijper Museum,
Schagerweg 97b, 1751 CB Schagerbrug
WWW: http://www.zijpermuseum.nl/
Laatste wijziging: 15 januari 2004
Informatie:
info@zijpermuseum.nl