![]() | > |
Tot omstreeks 5000 v. Chr. is er waarschijnlijk niet permanent gewoond in wat nu het kustgebied is. Soms, in minder koude perioden, kwamen er mensen om te jagen, te vissen en grondstoffen te verzamelen. Maar we weten er weinig van, omdat door de sedimentering op de huidige kustlijn een pakket van zo'n twintig meter dik is komen te liggen. Zelfs bij allerlei werkzaamheden, agrarische en anderszins, komt men niet zo diep. Weinig of geen bodemvondsten betekent geen of weinig kennis.
Maar tussen 3400 en 2800 v. Chr. vestigden zich de eerste mensen in het toenmalige West-Friese
waddengebied. Zoals tussen Winkel en Aartswoud (in de huidige Groetpolder bij hoeve 'Zeewijk').
In 1992 heeft de ROB daar een grote internationale opgraving gedaan. Er woonden 4 à 5 families in
4 à 5 behuizingen, enkele tientallen mensen dus. In heel West-Friesland leefden er toen misschien
100 of 200 en in wat nu Nederland is zo'n 10.000, heel dun bevolkt dus.
Die mensen hier waren van de westgroep van de zogenoemde trechterbekercultuur, die ook leefden in
wat nu Drenthe is en die daar de hunebedden bouwden. Dat had hier dus ook gekund, als er
tenminste van die grote zwerfkeien terechtgekomen waren in de IJstijd, wat hoogstwaarschijnlijk
niet zo is.
Op hun vaste basis (Groetpolder) bedreven ze akkerbouw; ze verbouwden 'naakte gerst' en
'emmertarwe'. In voorjaar en zomer trokken kleine groepjes naar tijdelijke kampementen, zoals bij
Keinsmerbrug in de latere Zijpe.
Vanuit die seizoensnederzetting hoedden ze meegebracht vee en werd er gevist en gejaagd. De opbrengsten in de vorm van huiden, schelpdieren en gedroogd/gezouten vis en vlees, gingen aan het eind van de zomer mee naar de hoofdvestiging of vaste basis. Gevonden resten, zoals botjes en graten, wijzen op een gevarieerd menu: naast zuivel en noten ook mosselen, oesters, kokkels, veel eend, wild zwijn, hert, steur, zalm, harder, paling, kabeljauw, schelvis en platvis.
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo