[logo Zijper Museum] >

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [2600-2400 bc]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster 1:
2600-2400 v.Chr. : Kleine seizoensnederzetting bij Keinsmerbrug

Zo'n tienduizend jaar geleden was de zeespiegel ongeveer 65 meter lager dan thans. Wat nu Nederland is, was toen binnenland, de kust lag 350 kilometer noordwestelijk van Den Helder (ten westen van de Doggersbank). Maar in de tweeduizend jaar daarna steeg het zeespiegelniveau 40 meter; het hele Noordzeebekken overstroomde: 180.000 vierkante kilometer verdronk. Bezinksel (sediment) hoopte zich op in het diepe bekken en ruim ten westen van de huidige kustlijn ontstond een keten van strandwallen. Maar daar zat een flinke coupure in: het Zeegat van Bergen. Via dit gat had de Noordzee toegang en door sedimentering ontstonden de kleigronden van West-Friesland [die later door veenmos overwoekerd zouden worden].

Tot omstreeks 5000 v. Chr. is er waarschijnlijk niet permanent gewoond in wat nu het kustgebied is. Soms, in minder koude perioden, kwamen er mensen om te jagen, te vissen en grondstoffen te verzamelen. Maar we weten er weinig van, omdat door de sedimentering op de huidige kustlijn een pakket van zo'n twintig meter dik is komen te liggen. Zelfs bij allerlei werkzaamheden, agrarische en anderszins, komt men niet zo diep. Weinig of geen bodemvondsten betekent geen of weinig kennis.


De situatie in Noord-Holland omstreeks 3000 v.Chr. (Boek Prehistorie, plaat 4 achter p. 160)

Maar tussen 3400 en 2800 v. Chr. vestigden zich de eerste mensen in het toenmalige West-Friese waddengebied. Zoals tussen Winkel en Aartswoud (in de huidige Groetpolder bij hoeve 'Zeewijk'). In 1992 heeft de ROB daar een grote internationale opgraving gedaan. Er woonden 4 à 5 families in 4 à 5 behuizingen, enkele tientallen mensen dus. In heel West-Friesland leefden er toen misschien 100 of 200 en in wat nu Nederland is zo'n 10.000, heel dun bevolkt dus.
Die mensen hier waren van de westgroep van de zogenoemde trechterbekercultuur, die ook leefden in wat nu Drenthe is en die daar de hunebedden bouwden. Dat had hier dus ook gekund, als er tenminste van die grote zwerfkeien terechtgekomen waren in de IJstijd, wat hoogstwaarschijnlijk niet zo is.
Op hun vaste basis (Groetpolder) bedreven ze akkerbouw; ze verbouwden 'naakte gerst' en 'emmertarwe'. In voorjaar en zomer trokken kleine groepjes naar tijdelijke kampementen, zoals bij Keinsmerbrug in de latere Zijpe.


Reconstructie van een nederzetting in de periode 2600-2400 v.Chr.

Vanuit die seizoensnederzetting hoedden ze meegebracht vee en werd er gevist en gejaagd. De opbrengsten in de vorm van huiden, schelpdieren en gedroogd/gezouten vis en vlees, gingen aan het eind van de zomer mee naar de hoofdvestiging of vaste basis. Gevonden resten, zoals botjes en graten, wijzen op een gevarieerd menu: naast zuivel en noten ook mosselen, oesters, kokkels, veel eend, wild zwijn, hert, steur, zalm, harder, paling, kabeljauw, schelvis en platvis.


De Groot Keyns in 1664/65 op de kaart van Zoutman

Bronnen:

 
Tekst: Frank van Loo