Venster 5:
1230-1270 : De Oostelijke en zuidelijke begrenzing van het Zijpe-gebied
De ontginning van het veen, de 'Grote Ontginning', was tussen 1000 en 1200 gerealiseerd in het grootste deel van
het Noorderkwartier (Noord-Holland boven het IJ). Veenontginning kon voor eigen rekening, voor een abdij of voor
adellijke figuren gebeuren. In West-Friesland was het waarschijnlijk voor eigen rekening. Overal verrezen
boerenrepubliekjes op postzegelformaat. [
zie ook venster 920]
Noord-Holland na de ontginning van het veen en de aanleg van enkele grote dijken, ca. 1350
Het waddengebied Zijpe
Door de beruchte stormvloeden van 1170 en 1196 ontstonden behalve het Marsdiep ook het Heersdiep en het
'Zijpergat', waardoor Callantsoog en Huisduinen waddeneilanden werden. [
zie venster 1200-1553] Het achterliggende
gebied ging totaal verloren. Hier ontstond het
uitgestrekte waddengebied van de Zijpe. Maar die Zijpe werd nog
niet door dijken afgeschermd en vormde vooral bij stormvloeden een grote bedreiging voor wat nu West-Friesland is.
De wateroverlast begon daar echt een probleem te worden. Temeer daar de veenkussens tussen Medemblik en Wieringen
helemaal wegspoelden en het resterende land steeds vaker overstroomde.
Het moerassige landschap voordat het veen werd ontgonnen. Met verhoogde en verlaagde gebiedjes
De Westfriese Omringdijk (WFOD)
Door middel van opgeworpen terpjes probeerden de bewoners droge voeten te houden. Maar voor echte bescherming
tegen de oprukkende zee moest er een grote dijk komen. De boerenrepubliekjes hadden inmiddels
samenwerkingsverbanden in de vorm van koggen en ambachten. Een kogge was oospronkelijk een district dat in
oorlogstijd verplicht was 1 of meer koggeschepen met bemanning te leveren. Een ambacht was het rechtsdistrict voor
waterschapszaken dat enkele koggen omvatte. West-Friesland bestond uit vier van die samenwerkingsverbanden: in het
westen de Schager- en Niedorper Koggen en het Geestmerambacht en in het oosten de Vier Noorderkoggen en
Drechterland.
Omstreeks 1250 had de Omringdijk rond West-Friesland gestalte gekregen: 126 kilometer lang van Alkmaar naar
Schagen en via Kolhorn, Medemblik, Enkhuizen en Hoorn weer naar de kaasstad. Van Krabbendam tot aan de
Wieringerwaard is het de oostgrens van de Zijpe.
In een oorkonde van de Abdij van Egmond uit 1249/50 wordt voor het eerst een stuk Omringdijk genoemd. De vroegste
complete beschrijving is uit 1320. Toen stuurde graaf Willem III (1304-1337) de wijbisschop Jacob naar
West-Friesland om de dijk op te meten en het beheer opnieuw te regelen.
De Schoorlse zeedijk
Ook Alkmaar en Kennemerland kregen zoutwater-overlast. Het riviertje de Rekere, omstreeks 1822/23 deels vergraven
tot een stuk Noordhollands kanaal, liep van Alkmaar naar Zijpe. Maar toen de zee terrein won, draaide de
stroomrichting bij stormvloed om. Dan drong het zoute water Kennemerland binnen, waardoor het Berger- en
Egmondermeer ontstonden. Ook de Schermeer werd hierdoor groter en groter.
Waarschijnlijk is al rond 1200 gepoogd om de Rekere door een dam af te sluiten, maar dat lukte uiteindelijk pas in
1264 (bij Eenigenburg). Omstreeks 1230 was tussen de Hondsbossche duinen en de Rekere bij Krabbendam de Schoorlse
zeedijk aangelegd. De smalle (Hondsbossche) duinen tussen Camperduin en Petten boden zo weinig bescherming aan het
achterliggende lage land, dat het dorp Schoorl had besloten een 'achterdichting' aan te leggen: de Schoorlse
Zeedijk. Dat werd de zuidgrens van de Zijpe.
De oost- en de zuidgrens van de Zijpe in 1664/65 in de vorm van resp. de Westfriese Omringdijk en de Schoorlse Zeedijk
Behoefte aan voorland
Vanuit het noorden lag het waddengebied van de Zijpe nog open en dat leidde af en toe tot doorbraken van de
Westfriese Omringdijk tussen De Keins en Krabbendam. Getuige de diverse wielen tussen De Keins en Krabbendam. Al
in 1388 waren er plannen om de Zijpe te bedijken en zo ruim voorland voor de Omringdijk te creƫren. Als extra
beveiliging, maar dat zou nog lang op zich laten wachten.
Bronnen:
- T. de Nijs en E. Beukers, Geschiedenis van Holland deel I, Hilversum 2002, p. 65, 102-112;
- D. Aten, Een afgerond geheel. Waterstaat en waterschappen ten noorden van het IJ tot 1800, in:
E. Beukers (red.), Hollanders en het water deel I, p. 27-29;
- D. Aten, Stormenderland. Canon waterstaatsgeschiedenis Holland boven het IJ 700/2008,
p. 15; Die water keert. 800 jaar regionale dijkzorg in Hollands Noorderkwartier,
Alkmaar/Edam 1994, p. 89, 95-98.
Tekst: Frank van Loo