[logo Zijper Museum]
>

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [1552-1574]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster 8:
1552-1574: De eerste bedijkingen van de Zijpe

Initiatiefnemer Jan van Scorel noemde zijn plan voor de bedijking van het enorme gebied tussen Texel, Wieringen, Schagen en Petten: Nova Roma, nieuw Rome.


Portret van keizer Karel V; schilder onbekend

Maar hij keeg van keizer Karel V alleen toestemming voor de Zijpe. Evengoed nog een flink gebied. Met 6600 ha verreweg de grootste landwinning van de 16e eeuw. De keizer eiste 10 procent van alle aangewonnen grond op. Van Scorel maakte alvast een fraaie kaart van de bedijkte Zijpe met zeven dorpen en evenzovele kerken (vernoemd naar de belangrijkste basilieken van Rome, waar hij in 1522/23 gewoond en gewerkt had [zie venster 1551/52].


Jan van Scorel Nova Roma

In de zomer van 1552 maakten de bedijkers een zeedijk tussen de Westfriese Omringdijk bij Schagen/De Keins en Callantsoog/Abbestee en vandaar een stuifdijk tot aan de Schoorlsche zeedijk bij de Slaper(dijk) van de Hondsbossche bij Petten. In de zomer van 1553 bleken die dijken alweer grotendeels verdwenen. De ervaren bedijker Andries Vierlingh werd toen te hulp geroepen voor advies [zie venster 1553].
Van Scorel had op de beurs van Antwerpen vaten vruchtbare klei laten zien, maar het overgrote deel van de Zijpe was bedekt met een dikke laag zand. In oktober 1553 kregen de investeerders door loting kavels grond toegewezen in de nieuwe bedijking. Alle eigenaren van vruchtbare kavels (klei en zavel) werden verplicht ook een aandeel in de slechte gronden (zand) te nemen. Dat om te voorkomen dat een groot deel van de nieuwe polder als verstuivende 'wildernis'zou blijven liggen

Herdijking in 1556/57
Maar al in november 1554 sloegen stormen gaten in die nog verse dijken. Koning Philips II, die inmiddels zijn vader Karel V was opgevolgd, betaalde evenwel de herdijking in 1556/57

Van die herdijking weten we meer door het onderzoekswerk van wijlen dr H. Schoorl. Een landmeter zette een te maken dijk uit in parken en per park werd met een aannemer een contract afgesloten om dat te realiseren. Die aannemers in de Zijpe waren geen kapitaalkrachtige lieden, maar veelal ondernemende keuterboertjes uit de directe omgeving of van elders. Ze werkten met familieleden en met tijdelijke krachten van her en der. Nogal wat van die kleine aannemers moesten hun park in de steek laten na tegenslagen als stormschade, afspoeling of verstuiving. Dat park moest dan opnieuw aanbesteed of in daggeld voltooid worden.
Het eigenlijke werk deden de karrers en de slechters. De karrers voerden met hun paard en kar het benodigde zand aan. Ze kregen 16 tot 20 stuivers per dag en kwamen meestal uit de directe omgeving, waar ze keuterboerden. Net als de aannemers, maar die namen meer risico. De karrers werkten in de zomer vier schaften van elk drie uur per dag, in de winter drie schaften. De slechters hadden alleen hun eigen schep. Voor 5 à 6 stuivers per dag egaliseerden ze de grond waarop de dijkwerken waren uitgezet en vervolgens verspreidden ze het door de karrers aangevoerde zand. Ze kwamen overal uit de Nederlanden vandaan en ook uit Duitsland en Denemarken. Er waren 'vrouwen, meyden en jonge guyten' bij; ze bivakkeerden op het werk. Wagens, molborden (ook om zand mee te verplaatsen) en planken vormden 's nachts 'het logement van de(ze) arbeyders'. Ze aten vooral roggebrood met soms wat kaas en ze dronken er (veel) licht bier bij.

Maar ook deze herbedijking hield niet lang stand. Want op 1 november 1570 sloeg de beruchte Allerheiligenvloed al toe. Hierbij zouden ruim 100 mensen en veel vee verdronken zijn. Van de inmiddels 80 huizen in de bedijking bleven er slechts zes gespaard.


Alva, geschilderd door Antonio Moro

Herstellen en doorsteken
Op 22 maart 1572 verleende de inmiddels in de Lage Landen op het toneel verschenen landvoogd Alva octrooi voor herstel van de dijken. En zo geschiedde. Edoch, in juli 1573 zag Sonoy, gouverneur van prins Willem van Oranje, verblijvend te Schagen, zich genoodzaakt om bevel te geven tot het doorsteken van de dijken van de Zijpe en het vernielen van de wegen en bruggen. Om de Spanjaarden benoorden Alkmaar weg te houden. Het is nog steeds de 80-jarige oorlog. Of het er aan bijgedragen heeft weten we niet, maar bij Alkmaar begon wel, zoals bekend, de victorie in die oorlog met Spanje.
Bovendien braken rond kerstmis 1573 ook nog de Hondsbossche en de Oude Schoorlsche zeedijk door. Die hadden in 1570 al veel geleden en waren door de oorlogsomstandigheden onvoldoende hersteld. De ellende was compleet en de Zijpe raakte weer geheel aan de getijden (het zeewater) blootgesteld. In 1577 trachtte Godert van Bocholt [zie venster 1557-1577] wel herbedijking in gang te zetten, maar deze grootgrondbezitter en zoutzieder in de Zijpe stierf nog in datzelfde jaar. De bedijking zou nog zo'n 20 jaar die naam niet mogen dragen.


Godert van Bocholt (gravure ca. 1850 naar een indertijd geschilderd portret)

Bronnen:

Zie ook:

 
Tekst: Frank van Loo