![]() | > |
Naar de Zijpe
In de zomer van 1553 werd Vierlingh ingeschakeld door het consortium onder leiding van Jan van Scorel,
met als voornaamste geldschieter mr Nicolaas Nicolai, dat de bedijking van de Zijpe tot stand poogde te
brengen. De eerste bedijkingswerken uit de zomer van 1552 waren door herfst- en winterstormen weer
grotendeels teniet gedaan. In vier tot zes weken zette Vierlingh het werk in de Zijpe weer op poten.
Er waren al veel kosten gemaakt voor onder meer het graven van vaarten, watergangen en sloten, die al
weer dichtgewaaid waren met zand. Er was geen ordelijk bedijkingsplan. Vierlingh adviseerde een strikte
aanpak met bestekken en controleerde zelf de uitvoering van de werken. Die omvatten de aanleg van een
slikkerdijk [slikker=wier met slik, tezamen aan één stuk uit de grond getrokken] van 3770 meter van De
Keins bij Schagen naar Callantsoog en een zanddijk tussen Callantsoog en Petten. Meer dan 1000 paarden
werden ingeschakeld om zand voor deze dijk aan te voeren. 'Als je het bedijkingswerk gezien had, dan
zoudt ge gezegd hebben, dat je in een legerkamp geweest was', aldus Vierlingh.
Slechts 'vliegend duijnsant'
De Zijpe bleek wel erg zanderig te zijn en ook stonden delen onder water. Daar kon men de paarden dus
niet weiden en de eigenaren van de paarden (de karders, mensen uit de wijde omngeving met een paard en
kar) hadden dus voer voor de paarden meegenomen. Als dat op was, moesten ze weer naar huis om nieuw voer
te halen. Vierlingh zag niet veel in het project de Zijpe. Toen hij bij het werk arriveerde had hij
immers slechts 'vliegend duijnsant' aangetroffen. Aan een Antwerpenaar die flink wilde investeren in het
project en Vierlingh om inlichtingen vroeg, liet hij weten dat hij er weinig in zag. De man moest eerst
maar eens gaan kijken 'had hij soms zijn bruid gehuwd zondar haar vooraf gezien te hebben'. Nou dan.
Vierlingh zou voor z'n advieswerk in de Zijpe 100 morgen land krijgen in de nieuwe bedijking, maar hij
vond de grond hier veel te zanderig (te arm) en had liever een dag- en onkostenvergoeding. Zo geschiedde.
Na waarschijnlijk een week of vijf moest hij naar Steenbergen omdat door een storm daar in de buurt een
dijk was doorgebroken. Hij ging daar orde op zaken stellen, maar werd vervolgens langdurig ziek en kwam
niet meer naar de Zijpe.
'Tractaet van Dijckagie'
Kort voor z'n dood schreef Vierlingh zijn herinneringen en verkregen inzichten op. Dat manuscript in het
Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief) in Den Haag is in 1920 uitgegeven onder de titel
'Tractaet van Dijckagie' en in 1973 heruitgegeven. De Zijper wiskundige en filosoof Joop Nederkoorn
hertaalde in de jaren '80 de passages hieruit betreffende de Zijpe en verzorgde een uitgave voor de
historische vereniging de Zijpe.
De inzichten van Vierlingh m.b.t. de noodzakelijke hellingshoek van dijken schijnen nu nog gehuldigd te
worden. Vandaar de betiteling 'vader aller dijkenbouwers'.
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo