[logo Zijper Museum]
>

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [1596/1597]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster11:
1596/97: De definitieve bedijking van de Zijpe (en Hazepolder)

Op 20 september 1596 kregen twee mannen en een vrouw octrooi van de Staten van Holland voor herbedijking van de Zijpe. Ons land had zich inmiddels losgemaakt van Spanje en dus was geen keizerlijke (Karel V) of koninklijke (Philips II) toestemming meer nodig. Wie kregen dat octrooi?


Het beeld van Adriaen Anthonisz. in Alkmaar

Adriaen Antonisz. (1541-1620) uit Alkmaar. In 1569 was hij tot landmeter geadmitteerd en hij speelde in 1573 een belangrijke rol bij het versterken van de vestingwerken rond Alkmaar in de maanden van het beleg door de Spanjaarden. Prins Willem van Oranje benoemde hem tot ingenieur en 'raad van de fortificaties'. Anthonisz. ontwierp en coördineerde de aanleg van tal van vestingwerken, zoals die van Deventer (modernisering en uitbreiding in 1591), Harderwijk, Boertange, Enkhuizen, Coevorden, Harlingen, Gorinchem en Muiden (stadje + slot). Hij trouwde een meisje Van Brederode [adel] en samen kregen ze zeven kinderen. Drie daarvan waren wiskundig actief, waarvan Adriaen Adriaensz. Metius 'hoogleraar wiskunde in Franeker' de bekendste was. De Alkmaarse Metiusgracht, bij het ziekenhuis, verwijst naar deze familie.
Vanaf 1582 was Adriaen Anthonisz. bestuurder van de stad Alkmaar, vanaf 1596/97 ook hoofdingeland en heemraad van de Zijpe. Hij bezat veel land in de nieuwe bedijking en maar liefst drie buitenverblijven: eentje aan de Belkmerweg en twee aan de Groote Sloot, te weten 'Veraf' (nu nr. 437 in Schagerbrug) en waar nu nr. 455 is, bij Oudesluis. In Alkmaar staat een beeld van hem als landmeter aan de noordkant van het Noord-Hollands kanaal bij het winkelcentrum en tegenover de oude vesting van de kaasstad.

Jonkvrouwe Elisabeth van Egmond van Kenenburg, weduwe van jhr. Frederik van Zevender, die in 1570 koninklijk rentmeester 'over de Vroonlanden buijten Alcmaer' (waaronder de Zijpe) geworden was. Hij was in 1580 overleden.


Frederik van Zevender

Z'n weduwe verwierf veel land in de nieuwe bedijking en liet er meteen het buiten 'Nooit Gedacht' (nu Gr. Sloot 151 te St. Maartensbrug) bouwen. Ze bezat ook de goederen 'Zijpersluis' en 'Welgelegen' in Burgerbrug, nu respect. Gr. Sloot 6 en 108. Ze overleed in 1613.

Mr. Willem Schouten was per 1561 benoemd tot koninklijk commissaris van de zaken van de Zijpe. Hij leidde de verkaveling en de begroting van de dijkveiling.
Aanvankelijk woonde Schouten in 's-Gravenhage, waar hij auditeur en rekenmeester in de Rekenkamer van Holland was. Maar hij verhuisde naar de Alkmaarse Langestraat, wellicht ook vanwege zijn functie van raad en rekenmeester van het Grafelijk Huis van Egmond. Willem Schouten bezat 'Huys te Vroech Op' (nu Gr. Sloot 25 in Zijpersluis) en 'Klein Wildrijk' (nu Ruigeweg 82 te St. Maartensbrug). Van 1596 tot zijn overlijden, op hoge leeftijd, in 1604 was hij hoofdingeland van de Zijpe.
Met z'n drieën bezaten de octrooihouders 'Het Veldhuis' of 'Vronenburch', met heerschapsvertrekken en zelfs een huiskapel, ter hoogte van nu Gr. Sloot 101 te Burgerbrug, een stuk landinwaarts gelegen.


Het 'Veldhuis' midden op dit kaartfragment van Zoutman (1664/65)

De bedijking
In 1596/97 werekten zo'n 3000 mannen, vrouwen en kinderen plus 1000 paarden aan wat de definitieve (her-)bedijking van de Zijpe zou blijken. Van heinde en verre waren ze naar hier gekomen om, in de zomermaanden, van 5 tot 21 uur dagelijks te werken. Daar stond wel een relatief flinke beloning van 11 tot 16 stuivers per dag tegenover. De dijken en sluizen werden hersteld, vaarten opnieuw uitgegraven en molens gebouwd. De Zijpe en Hazepolder kon nu echt tot ontwikkeling gebracht gaan worden.


De feestelijke kaart van de Zijpe in 1600 van Doetecomius

Pieter van Foreest in 1597 over 'De Zijp'
De befaamde medicus [onder meer Prins Willem van Oranje was een patiënt van hem] Pieter van Foreest (1521-1597) schreef, in wat zijn laatste levensjaar zou blijken te zijn, een beschrijving van zijn geboortestad Alkmaar en omgeving*. [ G.P.M. Loots, Pieter van Foreest over Alkmaar, in: Oud Alkmaar, 31e jrg. nr.2, p. 29-41, i.h.b. p. 35] Daarin figureert ook de Zijpe: In Alkmaar is een overvloed aan voedsel door de vruchtbare gronden in de omgeving en de nabijheid van een visrijk meer en de zee. Iedere week wordt naar de Alkmaarse markten werkelijk van alles aangevoerd. En dan komt het:
'Deze overvloed aan voedsel en zuivel zal in de toekomst nog groter worden, omdat door de Heren Staten van Holland is verordend en toegestaan om de dijken van de Zijpe (in de volkstaal De Zijpe genoemd) zo stevig mogelijk te herstellen zodat ze de kracht van de Noordzee door hun zeer sterke barriè
Heel De Zijp is echter meer dan acht mijl in omtrek, zoals Adrianus Antonius [Adraen Anthonisz.] van Alkmaar, oud-burgemeester en ons zeer dierbaar, een uitstekend wiskundige en beroemd landmeter en uitstekend geograaf, ons verzekerde. De Zijp bevat akkerland dat op de meeste plekken vruchtbaar is en grazige weiden, wel 27 duizend morgens land. Hij was voor het eerst ingedijkt in 1542 en 1543 [moet zijn: 1552 en 1553]. Maar die dijken zijn, toen de wallen waren ontwricht door de vreselijke storm, in die verschrikkelijke overstroming die plaatsvond op 1 november van het jaar 1570, gebroken en helemaal weggeslagen'.


Geschilderd portret van Pieter van Foreest, anoniem, 1590

*) In de dedicatie bij de boeken 26-27 van de Observationes et curationes medicinales (1597).

Bronnen:

 
Tekst: Frank van Loo