[logo Zijper Museum]
>

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [1609/1610]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster 14:
1609/1610: De bedijking van de Wieringerwaard, of 'de nieuwe Zijp'

Al in 1597, het jaar waarin de Zijpe definitief bedijkt werd, hadden de Staten van Holland octrooi verleend voor de droogmaking van wat de Wieringerwaard zou worden. Adriaen Maertsz. Coetenburgh, burgemeester van Alkmaar, kreeg dat octrooi. Maar het moest niet minder dan vijf keer verlengd worden, voor dat met het karwei begonnen kon worden. In de zomer van 1609 was het dan zover:
"Rijke stadsmensen hebben het geld voor de bedijking bijeengebracht, hun cartografen de kaden en kavels voor het nieuwe land getekend. Simpele polderjongens hebben de dijken opgeworpen, gedempt en gegraven, gekaad en gepolderd, het harde, zware werk gedaan. En de ziltige waardgronden [1660 hectare binnendijks gemeten] herschapen in een veilig woongebied achter dijken die de eeuwen hebben getrotseerd. Daarna zijn de sluizen gezet, molens geplaatst, schuren en woningen opgetrokken. Vanuit aangrenzend oud land kwamen boeren [en knechten] de nieuw verworven gronden bewerken en bewonen. Hùn handen hebben geploegd en gezaaid, graan gezicht en gras gemaaid. Zij hebben de mestvork gezwaaid, dorsvlegels laten dansen, vee gemolken. Hùn vrouwen hebben de karnstok gedreven, kaaswrong in de persen gezet, boter bereid.
[Aldus J.T. Bremer in de Proloog van zijn nieuwe boek over de geschiedenis van de Wieringerwaard, te verschijnen in maart 2010.]


Kaart van de Wieringerwaard

Financiering
De bedijking van de Wieringerwaard was gefinancierd door 55 heren (waarvan 90% uit Den Haag, Amsterdam en Alkmaar). Het meeste geld staken de volgende drie heren, die ook veel grond in de Zijpe bezaten, in de onderneming:

Samen met Jacob Schaap, jhr. Otto van Seventer en dijkgraaf Dominicus Boot (sinds 1596 ook dijkgraaf (en baljuw) van de Zijpe, vormden zij het eerste polderbestuur van de Wieringerwaard.
Ook de vestingbouwer, wiskundige/landmeter en burgemeester van Alkmaar vanaf 1582 Adriaen Anthonisz. en de bekende staatsman Johan van Oldenbarnevelt [zie venster 1610] investeerden in de Wieringerwaard.


De handtekeningen van Du Gardijn, Coetenburgh en Cromhout in Zijper polderrekeningen

Uitvoering
Volgens kroniekschrijver Dirk Burger van Schoorl (1649/50-1717), vele jaren chirurgijn te Oudesluis, bracht in de zomer van 1609 Pieter Valckes de eerste slik (lappen taaie, met wier doortrokken klei, losgetrokken van de zeebodem) aan de dijken van de Wieringerwaard. Lysbet Pieters bracht de eerste kruiwagen met aarde. Ook vrouwen verrichtten in die tijd dergelijk zwaar werk.
In het voorjaar van 1611 werd het nieuwe land verkaveld in blokken van 15 morgen, met daarbij 5 morgen ter compensatie van verschillen in bodemkwaliteit. Op 12 juli 1611 was de verloting: wie kreeg welk(e) stuk(ken) grond in de nieuwe polder. De bemaling werd georganiseerd met eerst maar twee en later vier molens.
Het eerste pand ter plaatse was het Gemenelantshuys, goede tweede de herberg aan de Nieuwesluis. Tot de eerste polderbewoners behoorden, naast de polderfunctionarissen als molenaars, sluiswachters en boden, de pachtboeren en polderwerkers. De laatsten bouwden zich primitieve onderkomens langs de dijken, waar de grond eigendom van de polder was.
De meeste boeren kwamen uit de naaste omgeving: Barsingerhorn, Kolhorn, Lutjewinkel, Haringhuizen, Schagen, de Zijpe en Callantsoog. Maar ook van wat verder weg: Texel, Wieringen, Huisduinen, Hoogwoud enz. Ze pachtten van de 55 financiers.

Bronnen:

 
Tekst: Frank van Loo