![]() | > |
De strandwal tussen Callantsoog en Huisduinen, ontstaan in de late Middeleeuwen, was omstreeks 1600 zo hoog geworden, dat de zee er alleen bij hoge vloeden overheen kwam. Maar bijvoorbeeld in 1602 gebeurde dat twee keer. Achter deze strandwal, ten oosten ervan, lagen de lagere waard- en wadgronden van het Buitenveld of 't Koegras, die ruim 200 jaar later bedijkt zouden worden. [zie venster 1816/17]
Aanleiding
De watersnood van 20 januari 1610 zette vanuit het westen de pas bedijkte Wieringerwaard
weer onder water. Razendsnel besloten de Staten van Holland en West-Friesland om een dijk
over de strandwal tussen Callantsoog en Huisduinen aan te leggen. Inmiddels waren daar al
rietschuttingen geplaatst en de zo opgestoven stukken met helm beplant. Adriaen Anthonisz.
[zie venster 1596/97], maakte het plan voor deze dijk. Voor 60.000 gulden zou het moeten
kunnen en Johan van Oldenbarnevelt [zie kader] maakte zich er sterk voor. De kosten
beliepen uiteindelijk 279.517 gulden; ook toen al forse overschrijdingen dus. Omdat
Amsterdam een grote lening verstrekte, kon de boel uiteindelijk gefinancierd worden.
Biervoorziening
Binnen drie maanden was de klus geklaard. Voor de vele arbeiders, die in mei/juni/juli
1610 aan de dijk werkten, werd vrijstelling van de belasting op 'klein bier' gevraagd. In
een tijd waarin zout het conserveermiddel voor voedsel was en het eten dus bremzout. Daar
kreeg men veel dorst van, maar het water was meestal van te slechte kwaliteit om te
drinken. En dus dronk men veel licht bier. Bijna in elk aannemingscontract vinden we de
biervoorziening geregeld.
Op de hoge gronden tegen de Helmdijk van Callantsoog werd een 'bekwame hut' geplaatst om
als onderkomen te dienen voor inspecterende bestuurders. Deze keet zou de aanzet worden
van Groote Keeten (buurtschap).
Aan de Noordzeezijde stoof de dijk aan en er ontstond geleidelijk een brede duinenrij. De dijk is inmiddels op veel plaatsen overstoven en niet meer als zodanig te herkennen. Aan de zuidzijde ontstond een grote vallei: het Botgat. Kort na 1800 en in 1953 vonden daar doorbraken plaats. Gelukkig zonder al te grote gevolgen.
Wie was Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619)
Hij was vanaf 1586 landsadvocaat/raadspensionaris en regeerde eigenlijk, met prins Maurits
als legerleider, ons land in wording. Het was de tijd van de Opstand tegen de Spaanse
overheersing: de 80-jarige oorlog (vanaf 1568). Zijn doortastende optreden leidde in korte
tijd tot het ontstaan van de machtigste staat ter wereld: de Republiek der Verenigde
Nederlanden, aldus zijn biograaf B. Knapen.
Van Oldenbarbevelt was getrouwd met een 'vrouw met karakter' en legde door dit huwelijk de grondslag voor zijn later zo grote vermogen. Dat belegde hij vooral in landbouwgrond, naar zijn motto 'geen geld te avonturen dan daar de ploeg gaat'. Zijn kennis en passie lagen vanouds bij bedijking en inpoldering en daar zien we hem geregeld als participant en projectontwikkelaar optreden. In Noord-Holland investeerde hij op grote schaal in de bedijkingen en droogleggingen. Te paard ging het dan, tussen de regeringszaken door, over het strand van Scheveningen naar de Zijpe of Alkmaar om de stand van zaken op te nemen.
Zo was hij op 29 september 1598 in de Zijpe, waar hij ten huize van Jacob Saskers in de polder V enige verteringen gebruikte. Hij kocht ook landerijen in de Zijpe, in de polder C, park van de kleine d (noordelijk deel), ongeveer ter hoogte van nu Grote Sloot 244 tussen St. Maartensbrug en Schagerbrug. In de Wieringerwaard hoorde hij in 1610 bij de grootgrondbezitters. Hij had dus zelf ook direct belang bij de aanleg van de zanddijk tussen Callantsoog en Huisduinen, die naar hem genoemd is. In die tijd, waarin de regenten vooral ook zeer goed voor zichzelf en hun familie zorgden, was dat niet uitzonderlijk.
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo