[logo Zijper Museum]
>

[Homepage ZM] --> [Canon van Zijpe] --> [1701-1777]

Canon van (de) Zijpe
overzicht
-2600   719   920   1200   1230   1421  
1551   1552   1553   1557   1596   1597   1600   1609   1610   1669   1701   1722   1733   1785   1799  
1800   1817   1819   1845   1846   1865   1880   1898   1912   1913   1916   1929   1934   1940   1957   1960   1970   1997   1999

Venster 17:
1701-1777: Wijken voor de zee: Oud Petten verplaatst naar Het Vlak

De Hondsbossche en Pettemer Zeewering, van Kamperduin tot net voorbij de Hazedwarsdijk van 1598, was een zanddijk. En dus kwetsbaar; steeds weer was sprake van gevaar van doorbraak en de noodzaak van het overmollen* van de dijken en duinen bij Petten. Dat overmollen , en stormen, leidden tot afbraak en verloren gaan van huizen in 'Op-Sloot' en 'Oud-Petten'. Die twee wijkjes vormden samen een soort uitstulping ten noordwesten van de kleine Hazepolder ('Nieuw-Petten' genoemd, maar behorend bij de Zijpe).

  
Links van de letters Petten de uitstulping van Op-Sloot en Oud-Petten in 1730

*overmollen van duinen en/of zanddijken = aan de zeezijde afschrapen (met molborden) en het zand aan de landzijde opwerken.

Het Vlak
Net voor 1700 had de nieuwe Heer van Petten, de Alkmaarse regent Gerard van Egmond van de Nijenburg, de Spreeuwen- of Vlakdijk laten aanleggen. In 1699 startte hij met het in cultuur brengen van het door die Spreeuwendijk gevormde Pettemer Vlak, kortweg het Vlak genoemd. Ten oosten van de Middelweg kwam agrarische activiteit, ten westen zou geleidelijk bebouwing komen. Het begon met de kerk. Die stond in 1700 nog maar 20 meter van de zee in Oud-Petten. Het dak stortte bijna in door het gewicht van het dagelijks opstuivende zand en de muren waren overal gescheurd en gebarsten. In 1705 verrees de nieuwe kerk op het Vlak, daar waar nu het oude kerkhof is.

Een soort volkstelling
Dankzij de in juli 1734 uit Hallum bij Groningen beroepen nieuwe hervormde predikant Ds. Henricus Havingha weten we welke woningen en andere gebouwen in Op-Sloot en Oud-Petten stonden, en wie er woonden. De nieuwe dominee was nog ongehuwd, had alle tijd en legde na huisbezoeken een register aan van al zijn 'schaapjes'. Mr. J. Belonje heeft dat register in de oorlog gelukkig overgeschreven. Gelukkig, want kort daarna is de kerk waarin het lag compleet afgebroken op last van de Duitse bezetter. W. Siewertsen reconstrueerde Op-Sloot en Oud-Petten en het proces van afbraak in de 18e eeuw.

   
Op-Sloot en Oud-Petten: het afbraakproces in de 18e eeuw

Verplaatsing
Na 1701 werden de panden van Op-Sloot en Oud-Petten geleidelijk afgebroken en verplaatst. Of ze bezweken in een storm, zoals in 1745. Het betrof toen maar liefst 30 panden. Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier [Noord-Holland boven het IJ] gaven daarvoor geen schadevergoeding; wel voor de panden die moesten wijken vanwege het overmollen van de zeewering. In 1748 was het naar het Vlak verplaatste raadhuisje van Petten gereed; in 1942 zou het op last van de Duitse bezetter weer afgebroken worden.


Het raadhuisje van Petten op het Vlak, van 1748

Maar ook na 1748 ging de afbraak door, tot de voltooiing ervan in 1777. In dat jaren waren de pastorie en het weeshuis de panden die als laatsten moesten wijken. Ze werden verplaatst naar het Oosteinde.

Prijsvragen
Sinds de opmars van de paalworm in deze streken omstreeks 1730 was de paalwerkverdediging voor zanddijken van weleer niet meer bruikbaar. Er moest iets nieuws bedacht worden en dan werd in die tijd een prijsvraag uitgeschreven. Zo ook in 1745. De Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen schreef een prijsvraag uit 'naar de oorzaak van de voortdurende kustafname en naar de middelen om dit tegen te gaan'. Het plan van ene Melchior Bolstra voor de situatie bij Petten uit 1754 won de prijs. Hij stelde voor de zeewering terug te trekken tot de Hazedijk. Dat was pas echt wijken voor de zee en het plan werd toen dan ook niet uitgevoerd. Maar de natuur deed dat min of meer wel in de volgende decennia. De zanddijk schoof namelijk stukje bij beetje op en tenslotte kwam de Waker (de eigenlijke Hondsbossche) op de lijn van de Schoorlsche Zeedijk en werden de Hondsbossche en de Pettemer Zeewering een ononderbroken geheel.


Geweken voor de zee: in rood de dijk in 1792, ingetekend op de kaart van 1730

Eind 1792 was het na een storm heel kritiek. Van de kruin van de zeewering was hier en daar nog maar 1 el over en maar 4 el boven volzee. Besloten werd onder meer stenen hoofden aan te leggen; in 1793 gaven de Staten van Holland 80.000 gulden voor het uitwerken van de plannen. Maar uiteindelijk voldeed ook deze ingreep niet. In 1864 werd een prijsvraag uitgeschreven, gewonnen door ir. J.F.W. Conrad, maar zijn plan werd niet uitgevoerd. Wel dat van de in 1869 aangetreden dijkgraaf jhr.mr. C. van Foreest: aanleg van een brede glooiing van basaltzuilen op de zeezijde. Het werd uitgevoerd in de jaren 1872-1877. Zijn zoon jhr.mr. Pieter van Foreest introduceerde als dijkgraaf in 1912 het gebruik van (gewapend) beton voor de zeewering. Toen iets heel nieuws, nu niet meer weg te denken uit de waterbouw.


Petten in 1825. Kaart door C. Langerveld. Zo ziet het er nu nog uit, hoe lang nog?

Bronnen:

 
Tekst: Frank van Loo