![]() | > |
In 1713 was de start van een proces om de 'wildernissen en conijnduinen' bewesten de Zijper Zeedijk (langs wat nu de Westerduinweg heet) tussen de kustdorpjes Petten en Callantsoog. Hier zouden geleidelijk de duinvalleien ontstaan, omvattende de Pettemer Duinen (inclusief het Korfwater, het Pettemerbos en het RCN/ECN), camping De Lepelaar en Het Zwanenwater. Met schietterreinen en nog zo wat.
Wie en waarom?
Het proces ging tussen enerzijds het bestuur van de Zijpe en Hazepolder onder leiding
van de nieuwe dijkgraaf en baljuw (1712-1727) Nanning Kien en anderzijds de Heren van
Petten en Callantsoog. Waar ging het om? De Zijpe maakte zich grote zorgen omdat een
drastisch toenemend aantal konijnen de Zijper Zeedijk ondermijnden. Daarom bevorderde
het polderbestuur het stropen van konijnen in het gebied. De eigenaren van de
heerlijkheden Petten en Callantsoog gijzelden af en toe zo'n Zijper stroper. Dat gaf een
hoop commotie en leidde uiteindelijk tot dit proces.
Die eigenaren van Petten en Callantsoog zetten konijnen uit voor de jacht, om 'aldus nog eenige inkomsten te hebben uit hunne schamele heerlijkheden', aldus Belonje. De grens tussen die twee heerlijkheden lag globaal op de lijn van het denkbeeldige vervolg van de St. Maartensweg, nu Zeeweg. In 1421 heette het: 'Petten loopt tot voorbij Ketelduijn, daar men sien magh van der strand van der Zee door de Klockgaten van de kerktoorne tot Schagen'. Tot (de) Zijpe behoorde alleen de Zijper Zeedijk, die na 1600 overstoof en steeds meer op een duinenrij ging lijken.
Achtergronden
Vanaf 1388 zijn diverse octrooien uitgevaardigd om de 'slufter' de Zijpe te bedijken. Zo
zou immers een goede bescherming tegen de Noordzee van West-Friesland ontstaan. Meteen
in 1388 is in opdracht van de graaf van Holland al een zanddijk gemaakt. Op de hoogte
van de denkbeeldige lijn tussen de oude kerk van Petten (die van vóór 1616) en Abbestede.
Maar die dijk werd niet onderhouden en verstoof en verspoelde door winterstormen. De
onderwaterzetting van de Zijpe in 1573 [zie venster 1552-1574] leidde tot verspoeling en
verstuiving van strand, duinen en de hoge Zijper zandgronden in oostelijke richting. Wat
restte na het spel van wind en water was een brede strandvlakte, 'waarop zich hoogstens
een enkel duintje bevond'.
Bij de definitieve bedijking van de Zijpe in 1596/97 werd de nieuwe Zijper Zeedijk meer
oostelijk aangelegd, naast het strand met dat enkele duintje. Maar zeker na 1690, toen
er een goede Spreeuwendijk kwam, begon een proces van vorming van duinvalleien. Op enig
moment ook was 'arbeid en industrie [aangewend] omme ter conservatie van haren zeedijk
Hooghtens en Duijnen op dat voorland te scheppen. Tegen grote onkosten was het strand
geëgd en geploegd'.
Lange tijd was het vooral jachtgebied van en voor de hoge heren en werden er wat
schapen, koeien en paarden geweid. In de 19e eeuw kregen arbeiders toestemming om vlak
bij Petten en vlak bij Callantsoog aardappelen te verbouwen, om zo de armoede wat te
verlichten. Pas na 1900 zou er van alles gaan gebeuren in die duinvalleien, zeker na 1945.
Bemiddeling en schikking
Het proces sleepte zich maar liefst negen jaar voort en kostte handenvol geld.
Uiteindelijk moest een 'amicale Conferentie' [mediation zouden we nu zeggen] tot een
oplossing leiden. Mr Albert Fabricius, raadspensionaris van Haarlem, wist in de loop van
1722 te bereiken dat 'in der minnen geaccordeerd' werd. De heren van Petten en
Callantsoog zouden voortaan zorgen dat de konijnen tussen de Spreeuwendijk in Petten, de
Noordzee, de Zuider Schinkeldijk in Callantsoog en de Zijper Zeedijk zoveel mogelijk
zouden worden afgemaakt ten behoeve van 'volkomen securiteit van die van de Zijpe'. Twee
keer per jaar zou er ter controle een konijnenschouw gehouden gaan worden, waartoe de
Zijpe en Hazepolder speciale commissarissen benoemde. Als er toch konijnen bij de dijk
zouden blijken te zijn, dan moest snel actie volgen.
Door middel van een rij palen tussen de Spreeuwendijk en de Zuider Schinkeldijk, langs de westzijde van de Zijper Zeedijk, zou de grens van de Zijpe aangeduid worden. Daarmee kwam een eind aan het proces. De konijnenschouw ging door tot na 1854; in dat jaar werden voor het laatst twee commissarissen benoemd. Nadien werd het recht van de Zijpe in deze niet meer gehandhaafd.
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo