![]() | > |
Direct waarschuwde de burgemeester het Zijper polderbestuur om voorzorgsmaatregelen te nemen. De Zijper boeren gingen met rijtuigen en paarden zand aanvoeren naar de sluis in Oudesluis. Bang als men was dat de sluisdeuren de enorme druk van het water niet zouden kunnen weerstaan. Bij alle bruggen in het Noord-Hollands kanaal werden de schotbalken geplaatst. De Zijpe bleef gelukkig gespaard. Zo niet heel Waterland en het oostelijk deel van de Zaanstreek. Ten gevolge van doorbraak van Zuiderzeedijken. Op Marken waren 16 doden te betreuren. In de Anna Paulowna-polder verdronken twee vrouwen.
Opvang vee en mensen
De boeren uit de onderlopende Oostpolder dreven hun koeien en paarden los de Zijpe in
en af en toe renden daar in paniek dieren van hot naar her. Een paar dagen later liep
ook het deel tot de spoordijk van de Westpolder onder water. Uiteindelijk stond bijna
70% van de hele Anna Paulowna polder onder water, evenals zo’n 70% van de woningen.
Na het vee kwamen de mensen naar de Zijpe. Voor degenen die hier niet bij familie of bekenden opgevangen konden worden, organiseerden burgemeester De Moor en schoolhoofd Jippes van Oudesluis onderdak. Zo kwamen 29 vluchtelingen in de hervormde kerk van Oudesluis en later ook nog een paar in de doopsgezinde vermaning aldaar. Van een van de scholen in de Anna Paulowna-polder kregen 33 leerlingen tijdelijk les in Oudesluis.
Koningin Wilhelmina
Op 19 januari bezocht de koningin Oudesluis en de ondergelopen Anna Paulowna-polder. In Oudesluis
“onderhield ze zich ongeveer 10 minuten met daklozen in de kerk. Die was goed verwarmd
en de vluchtelingen waren juist aan de maaltijd”.
Toen op 3 mei de polder bijna was droogevallen kwam Wilhelmina opnieuw op bezoek. Daags tevoren waren paarden met begeleiders aangevoerd. De koningin kwam met een extra trein naar Oudesluis. Bij de spoorhalte kon ze “uitstappen op een perron dat speciaal voor haar op aanvaardbare hoogte en breedte was gebracht. Zij besteeg meteen haar paard en reed met haar gevolg door het dorp naar de sluis”. En vervolgens maakte ze een inspectietocht door de hele Anna Paulowna-polder.
Wederopbouw
Kort na 3 mei 1916 was de polder al weer droog, maar vooral veel arbeidershuisjes
bleken zo beschadigd, dat nieuwbouw noodzakelijk was. Op 3 juni konden de zandzakken
bij de sluis in Oudesluis weg en ging die sluis weer open. Pas toen kon al het tegen de
Zijperdijk aangespoelde meubilair, hout enzovoort verwijderd worden. Ook werden toen
talloze kadavers van in het water omgekomen dieren, die enorme stank veroorzaakten,
opgeruimd.
Reorganisatie
Het provinciebestuur besloot, naar aanleiding van deze ramp, dat de waterschapswereld in
Noord-Holland gereorganiseerd moest worden. Een nieuw waterschap, het Hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier, startte in 1921 in Alkmaar. Het kreeg als taak het
complete beheer over de zeedijken en de belangrijkste binnendijken. Het
hoogheemraadschap de Hondsbossche en Duinen tot Petten werd opgeheven.
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo