![]() | > |
Al in 1809
In de Franse tijd (1806-1813) werden voorlopers van de gemeenten ingesteld: de
Municipaliteiten, met nieuwe taken als gevolg van de invoering van de Burgerlijke Stand
en de dienstplicht. Petten en Callantsoog waren inmiddels qua inwonertal nogal
geslonken, naar respectievelijk 248 en 269. Zijpe telde er 2.515. De kleintjes moesten
maar opgaan in de grotere en per 1 januari 1812 was het zover. Maar na de Franse tijd
werd bij Koninklijk Besluit van 13 december 1815 nr. 25 de oude indeling in principe
hersteld en per 1 mei 1817 waren de drie weer zelfstandig.
Nieuwe plannen
In 1830 wilde de minister van binnenlandse zaken alle gemeenten met minder dan 400
inwoners opheffen. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland overwogen derhalve om Petten
(363 inwoners) en Callantsoog (293) met Zijpe (3.369) te verenigen. Maar alle drie
reageerden (sterk) afwijzend en het ging niet door.
De gemeentewet van 1851 echter vereiste voor een zelfstandige gemeente tenminste 25 kiesgerechtigden, dat wil zeggen volwassen mannen van enige welstand die minimaal een bepaald bedrag aan gemeentelijke belasting betaalden. Daar had Petten er toen maar 8 van en Callantsoog 16. Maar als gevolg van de intensievere exploitatie van het Koegras vanaf 1849 [zie venster 1817/18] kwam het kiezerscorps van Callantsoog al in 1853 boven het minimum. En Zijpe had het al zo zwaar met de onlangs 'in de maag gesplitste' jonge en nog weinig draagkrachtige Anna Paulownapolder. [zie venster 1846-1870] De hogere overheden lieten het toen maar zo. En in de loop van de eeuw kwamen er meer kiesgerechtigden omdat de eisen qua welstand (wat) verlaagd werden.
Petten toch bij Zijpe
Het inwonertal van Petten bleef, behalve een kleine teruggang rond 1860, heel lang
schommelen rond de 360: in 1929 waren het 367. Van de 85-90 manlijke gezinshoofden
waren er in 1889 maar liefst 61 arbeider of dijkwerker, in de jaren na 1920 telde het
kustdorp 50 à 60 dijkwerkers en 10 à 15 steenzetters. Die verdienden alleen wat als er
werk was en dat was 's winters vaak niet het geval. Dus was er geregeld armoede, zoals
in 1912 toen van de 84 schoolkinderen in Petten er 70 als 'onvermogend' en 11 als
'minvermogend' te boek stonden. Dat betekende ook dat er weinig gemeentelijke belasting
binnenkwam. De begroting was jaarlijks 2000 gulden in de min. Op 27 oktober 1926 kwam
er een brief van het provinciebestuur: samenvoeging met Zijpe in verband met de
ongunstige financie toestand. Het leidde tot weerstand in Petten én in Zijpe, maar per
1 mei 1929 was de samenvoeging een feit.
1935/36: Callantsoog ook?
In 1990 toch
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo