![]() | > |
---------------------------------------------------------------------------------- 1950* 1960* 1970* 1995 2007 ---------------------------------------------------------------------------------- areaal bloembollengrond in Zijpe in hectaren 42 66 243 1500 2100 aantal bollenbedrijven 61 111 ca.140 100 areaal grasland in hectaren 4800 1600 ---------------------------------------------------------------------------------- *exclusief gemeente Callantsoog
Tegen 1600 waren de eerste Hollandse bloembollenkwekers actief op de geestgronden rond Haarlem. Tot 1637 breidde de teelt zich fors uit door de 'tulpomanie': speculatie in tulpen door de nieuwe rijken; de tulp was voor de snel schatrijk geworden kooplieden het ultieme statussymbool. Maar is 1637 was de hype voorbij en daalden de prijzen dramatisch.
Lange aanloop
In Zijpe begon de bollenteelt heel aarzelend in 1878 op een halve bunder; vier jaar later
werd de 'NV tot exploitatie eener Bloembollenkweekerij te Schagerbrug' opgericht. Dat klinkt
als heel wat, maar slechts 1,25 ha werd in cultuur gebracht en in 1887 - tijdens de agrarische
crisis - was het gebeurd met de NV.
Er volgde een hele lange aanloop met oriëntatie hier en een proefneming daar en drie
bedrijven van elders, die hier een tijd zonder veel succes actief waren:
Steeds kwam er of een crisis of een oorlog en stokte de ontwikkeling van de bloembollenteelt in Zijpe.
Spectaculaire groei
De lange aanloop had ook wel te maken met de ouderdom van de Zijper grond, die eeuwenlang
'ontkalkt' was. Vooral voorjaarsbloeiers als crocussen en tulpen gedijen beter op wat
kalkrijke grond. In de jaren zestig ging hier 'bekalkt' worden, door telers die daar elders
ervaring mee opgedaan hadden.
In de jaren zestig en vooral zeventig ontwikkelde het areaal bloembollenland in Zijpe zich
spectaculair. Dat kwam vooral door de sterke opkomst van de teelt van lelies. Die vragen, in
tegenstelling tot tulpen en crocussen wat 'zuurdere' grond. En nogal wat Zijper grond had de
ideale zuurgraad, net als gronden in Akersloot. Families van daar, die naar Zijpe kwamen,
waren dan ook vooral lelietelers.
Een nadeel van heel wat grond in Zijpe was dat ze erg fijn en dus matig 'doorlatend' was.
Maar ook daar werd iets op gevonden. Vanaf eind jaren zeventig werd grof zeezand opgebracht,
het eerst bij 'Hoeve Vesta' aan de Rijksweg (de Stolpen). Vooral in de jaren tachtig en
negentig zijn enorme hoeveelheden zand uit de Waddenzee opgebracht, soms wel 50 à 60
centimeter. Dat werd of verwerkt in de bouwvoor (teeltlaag), of die laag werd eerst
verwijderd en na het opbrengen van een laag zeezand weer teruggebracht.
Ontwikkeling veehouderijsector
De sterke groei van de bollenteelt in Zijpe werd in de hand gewerkt door ontwikkelingen in de
veehouderijsector. West-Europa (EEG) kreeg te maken met melkplassen, vlees- en boterbergen.
Dat leidde tot de superheffing en quotering van de melk. Land zonder melk daalde overal fors
in prijs, maar niet in de Zijpe, waar de uitbreidende bollensector de behoefte aan verse
grond bevredigde. Dus verkochten of verhuurden nogal wat Zijper veehouders hun melkquotum en
op hun land kwamen bollen. Diverse wat oudere veehouders stopten er helemaal mee, ook vanwege
de (milieu-)regelgeving en verkochten hun grond. In 1997 restte nog 2750 ha 'blijvend
grasland', in 2008 nog zo'n 1600.
Handwerk
De bollensector kende lange tijd veel handwerk, omdat het veldwerk laat gemechaniseerd werd.
Dat kwam door de vrij algemene gedachte dat de kwetsbare bloembollen uitsluitend met de hand
konden worden bewerkt. Ook speelde mee dat de veelal katholieke bollenkwekersgezinnen met
veel kinderen handen genoeg hadden. Dure mechanisatie werd dan gemakkelijk uitgesteld.
Zeker vóór 1990 ging de bollenteelt gepaard met een erg ruim gebruik van chemische
gewasbeschermings- en grondontsmettingsmiddelen. Maar ook vanwege de prijs is het gebruik
ervan afgenomen. In 1996 was het nog zo'n 100 kilo per hectare, voor lelies 200 kilo.
Lelievereniging
In 1979 is de 'Lelievereniging Zijpe en Omstreken' opgericht, met aanvankelijk 26 leden; na
25 jaar waren dat er al 120. Die beteelden toen tweederde van het totale Nederlandse areaal
lelies van 3000 ha. Van die 2000 bunder lag een flink deel in de Zijpe - rond 't Zand vooral.
De rest is elders in Nederland en in het buitenland: de 'reizende bollenkramer'. Dat hangt
samen met de behoefte aan verse grond. Een lelieperceel mag maar eens in de vier jaar
chemisch ontsmet worden; inunderen (onder water zetten) gebeurt niet meer dan eens per twee
jaar. Vanaf 1980 worden er lelieshows in 't Zand gehouden.
Bronnen:
Tekst: Frank van Loo