De onderwaterzetting van de Wieringermeer

L.F. van Loo

(met dank aan mevrouw W. Maris-Eriks en de heer B.A. Blijdorp)

Op dit artikel is een reactie gekomen van de heer D. Meijer, zie onderaan het artikel.

De Schager persfotografen W. en L. Niestadt maakten vele foto’s van de onderwatergezette Wieringermeer; nog niet bekend is wanneer ze precies gemaakt zijn: kort na 17 april of na de bevrijding op 5 mei 1945.
Ruim 400 Niestadt-foto’s van de onderwaterzetting zijn vanaf februari 2004 te bekijken bij het Geheugen van Nederland, een website van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.

Schets van achtergronden en feiten rond de onderwaterzetting van de Wieringermeer

Op 21 augustus 1930 viel de Wieringermeer droog; 20.000 ha land waren gewonnen op de Zuiderzee. Nog geen tien jaar later, op 10 mei 1940, vielen de Duitsers Nederland binnen. Ons land werd bezet en ook hier was de Tweede Wereldoorlog, die tot 5 mei 1945 zou duren, een feit.
Op 17 april 1945 om 12:15 uur bliezen de Duitsers de Wieringermeerdijk op, op twee dicht bij elkaar gelegen punten, enkele kilometers ten zuidoosten van Den Oever (ter hoogte van waar nu het ‘Sluitgasbosch’ is). Bijna negen uur eerder was een begin gemaakt met het informeren van de bevolking. Vanaf 12:15 uur kwam het water de polder in, eerst nog vrij langzaam, maar allengs sneller. Uiteindelijk stond het water, al naar gelang de hoogteligging van de grond, een halve tot ruim vijf meter boven het maaiveld.

Het gat in de IJsselmeerdijk

De achtergronden

Hongerwinter/de Canadezen rukken op
Eind maart 1945, als de hongerwinter al vier maanden duurt, zijn 20.000 mensen de hongerdood gestorven en zo’n 200.000 lijden aan de hongerziekte. De Canadezen dringen de Achterhoek en vervolgens (begin april) Overijssel en de drie noordelijke provincies binnen. Daardoor komt de aanvoer van steenkool en levensmiddelen over het IJsselmeer tot stilstand. De stroomvoorziening (kolencentrales) valt bijna geheel stil, veel bakkers kunnen geen brood meer bakken en er zijn bijna geen aardappelen meer. Massale sterfte in het westen dreigt… tenzij er heel veel voedsel gedropt zal worden of de bevrijding snel komt.

Springstoffen
De Duitsers hebben een grote inundatie (onderwaterzetting) van het westen van Nederland (provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland) voorbereid. Daartoe wordt het waterpeil van het IJsselmeer hooggehouden en zijn springstoffen aangebracht bij diverse sluizen, poldergemalen en electrische centrales. ‘Sprengkommandos’ staan klaar om een en ander op te blazen. Midden april bevrijden de Canadezen de Veluwe.

Sterkte strijdkrachten
In april 1945 telt de Wehrmacht bijna 120.000 voldoende bewapende militairen in West-Nederland. Hun stemming is gedrukt, maar gegeven bevelen worden nog opgevolgd. De Binnenlandse Strijdkrachten (BS, het verzet) heeft 17.000 man ‘strijdend gedeelte’, waarvan slechts de helft met een handvuurwapen. Die zijn dus geen partij. De Duitse bezetter vreest Geallieerde luchtlandingen, bijvoorbeeld in de daarvoor zeer geschikte Wieringermeer, en de opmars van de Canadezen met hun zware wapens. Op 6 april waren de Georgische hulptroepen van de Duitsers op Texel aan het muiten geslagen.

Onderhandelingen
In april 1945 zijn er in het geheim onderhandelingen gaande tussen het Nederlandse College van Vertrouwensmannen ( zoals Willem Drees) en de top van de Duitse bezetters. Er is contact hierover met de Nederlandse regering in ballingschap in Engeland en met de Geallieerde leiders Churchill en Eisenhower. [het voorgaande is vooral gebaseerd op L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 10b, p. 1216 e.v.]

Mensen op de vlucht op 17 april bij de Waardbrug, Nieuwe Sluis

Waarom de onderwaterzetting van de Wieringermeer?

  1. Wellicht vanwege een of meer van de volgende redenen:
    angst voor luchtlandingen door de Geallieerden (op 7 april waren 700 Franse para’s geland in Drenthe);
  2. de Geallieerden (met name de Canadezen) komen steeds dichter bij de vesting Holland; de overschrijding van de IJssel bij Brummen (tussen Zutphen en Arnhem) was mogelijk de aanleiding;
  3. de angst van Seyss-Inquart (de hoogste Duitse baas in Nederland) voor een afwijzende reactie van de Geallieerden in de onderhandelingen en voor muiterij van de Duitse manschappen wegens voedselgebrek;
  4. een vorm van chantage van Seyss-Inquart om bij de onderhandelingen zijn zin te krijgen;
  5. de twee Vertrouwensmannen die, met instemming van Seyss-Inquart, de zaak in Londen bespreken, komen later dan afgesproken terug.

    Hoe dan ook, het gebeurde — de Wieringermeer werd onder water gezet.

Gezicht op de Gereformeerde kerk in Wieringerwerf kijkend langs de Meeuwstraat

De feiten van de onderwaterzetting en de gevolgen

Vanaf half februari 1945 hadden de Duitsers de onderwaterzetting van de Wieringermeer voorbereid. Springstoffen (onontplofte Engelse en Amerikaanse vliegtuigbommen) werden op twee plaatsen in het dijklichaam aangebracht. Het voorwerk daarvoor was gedaan door bij een razzia in Schagen opgepakte Nederlanders.
Op 17 april om 12.15 uur werden de bommen tot ontploffing gebracht en stroomde het Zuiderzeewater de polder in. De 7000 inwoners en de onderduikers (1000-2000) zochten een heenkomen. In twee etmalen werd de hele polder, bijna twee keer zo groot als de huidige gemeente Zijpe, gevuld met 750 miljoen m3 water, gemiddeld 3,75 m hoog.

“Het was een verschrikkelijk gezicht. Tussen de paard-en-wagens door reden vrouwen met hoogopgestapelde kinderwagens, fietsen en handkarren. Huilende kinderen sloften over de lange, lange weg; voor velen meer dan 12 kilometer. Boerenmeisjes rukten wanhopig aan weerspannige koeien of joegen gillend en slaand varkens voort”.

 

Er waren geen directe persoonlijke slachtoffers, maar wel gingen 26 runderen en twee varkens verloren. Aan de rand van de polder stonden de Duitsers/Landwachters de vluchtelingen op te wachten; ze pikten er 29 man uit bij de dijkovergang Lambertschaag. Die werden afgevoerd naar Hoorn. Onderweg,in de buurt van Sijbekarspel, werd één van hen, de bekende verzetsleider A.C. de Graaf, doodgeschoten (‘op de vlucht’). [L. de Jong heeft het over 29 doden, maar dat lijkt niet juist – waarschijnlijk 29 gevangen genomen, één gedood, LFvL — zie B.A. Blijdorp, De ‘waarheid’over 17 april 1945]
De Wieringermeerders vluchtten vooral naar de randgebieden om de polder: naar Barsingerhorn 93 gezinnen, naar Wieringen: 134, Wieringerwaard: 97, Winkel: 72, Hoogwoud: 89, Medemblik: 115. Of gingen terug naar hun oorspronkelijke plaats van herkomst, waar familie onderdak verschafte.

 

Redden wat er te redden valt (Middenmeer)

De Terp

Maar er waren ook mensen die in de Wieringermeer zelf een toevlucht zochten, zoals boven in het kantoor van Domeinen of op De Terp. Die Terp was een grote opgespoten zandvlakte op keileemplaat van ongeveer vier hectare, vlak onder Wieringerwerf. Bedoeld om dienst te doen in tijden van watersnood, zo was er een waterput aangelegd.
Drie families uit Wieringerwerf (Van ’t Veer met diensmeisje Dien en logeergast Nel, Ten Hoeven en Plasman) bouwden in de noordoosthoek van De Terp een strohut op die 17e april. Om er een paar dagen te bivakkeren totdat alles weer snel normaal zou zijn. Bij de kruidenier hadden ze levensmiddelen ingeslagen en van een verlaten nabijgelegen boerderij leenden ze een roeiboot. Ze waren met z’n 23-en, inclusief een aantal Amsterdamse kinderen die naar de Wieringermeer waren gekomen vanwege het beschikbare voedsel. Boeren hadden zes koeien en een paar varkens naar De Terp gebracht; verder zijn er schapen, geiten, konijnen, een kat, een hond en veel er naar toe gevluchte hazen.
Aan de zuidkant van De Terp verbleven mensen in een tent en allerlei mensen leefden op scheepjes in de directe omgeving. De waterput kwam goed van pas.
In het nabijgelegen hoge, stevige kantoor van Domeinen (later van het Waterschap) verbleven 40 mensen (een aantal ambtenaren met hun vrouwen en kinderen) in de vele bovenkamers van het pand. Ze beschikten over een radio en een goede boot en leverden geregeld nieuwsberichten. In ruil gaven de Terp-mensen melk.
Na de storm van 20 april werd van aangespoeld hout een keet gemaakt; een gelost schip werd verblijfplaats in geval van nood. Voormalig ouderling Molenaar leidde op zondag 29 april zelfs een kerkdienst voor de Terpbewoners, de mensen van Domeinen en de lieden die in de schepen rond De Terp vertoefden.
Na nog twee stormen begin mei vertrokken de families op 7 mei van De Terp: Van ’t Veer en zijn gezin naar Groningen, de andere twee gezinnen naar Holland, per schip. [bron: Pie, De TERP als reddingsboei]

 

Enkele gezinnen op de Terp te Wieringerwerf

De schade

Op vrijdag 20 april 1945, drie dagen na het begin van de onderwaterzetting, ging het stormen. Ook op 4 mei was er een storm. Daardoor ontstond veel extra schade. In de maanden die volgden werd het er zeker niet beter op en uiteindelijk werd 70-80% van de bebouwing totaal vernield. Op 11 december 1945 was de schade:
Verwoest: 400 boerderijen, 1000 woningen, 7 scholen, 2 kerken en vele pakhuizen/schuren;
Beschadigd (licht of zwaar): 150 woningen, 100 boerderijen, 7 kerken. Verloren gegaan: 20.000 ha te velde staande oogst, landbouwwerktuigen en huisraad.

Gezicht op de Gereformeerde kerk in Wieringerwerf kijkend langs de Meeuwstraat

Het herstel

Op 5 mei 1945 werd Nederland bevrijd. In ons land was 190.000 ha geïnundeerd (onder water gezet), maar Walcheren (16.000 ha) en de Wieringermeer kregen van regeringswege voorrang. Op 24 mei begonnen de voorbereidingen voor het herstel van de dijk, op 13 juni was de aanbesteding. De firma C.J. v.d. Hoeven uit Zoeterwoude kreeg het herstelwek gegund. Op 5 augustus was de dijk opnieuw gesloten. Vier dagen later werd de dijk sterk genoeg geacht om met het uitmalen te starten. Op 11 december 1945 viel de Wieringermeer opnieuw droog. Vervolgens werden wegen, bruggen en opritten hersteld. Op 1 april 1946 woonden er weer 229 gezinnen [in Keppel, e.a. staat personen] in de Wieringermeer.
De oogst van 1946 en 1947 was weer normaal. Vooral omdat de onderwaterzetting zoet water betrof (IJsselmeer) en geen zeewater.
Half december 1947 waren 130 boerderijen, 110 woningen, 3 scholen, 3 kerken en bijna alle pakhuizen/schuren herbouwd of hersteld. In aanbouw waren op dat moment 60 boerderijen, 300 woningen, 2 scholen, 2 kerken en vele winkelpanden. Intussen waren ook vier werkkampen (voor de bij het herstel betrokken werklieden) en 500 noodwoningen gebouwd.

Restanten van huizen langs de Torenstraat te Middenmeer…

Literatuur:

[in te zien via het ‘Genootschap voor de geschiedenis van de Wieringermeer’ te Middenmeer of mevrouw W. Maris-Eriks (tel. 0227-502482)]

  • C. Keppel, N. Brugman en W. Maris-Eriks — 17 april 1945. Het koolzaad bloeide zo mooi goudgeel. De inundatie van de Wieringermeer, Wieringermeer april 1995. Uitgave Genootschap voor de geschiedenis van de Wieringermeer, 82 pag’s A4 (gestencild). Gedegen kroniek met achtergrondinformatie, persoonlijke verslagen etc.
  • E. de Cock en W.J.Z. Willemse — De inundatie van de Wieringermeer in 1945. Een rapport over de evacuatie en de terugkeer van de Wieringermeerbevolking, Alphen aan den Rijn 1955, 62 pag’s. Publicatie van de Stichting voor het bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders nr. 19.
  • J.J. Bosman en P.C. Bosman — De polder onder water. Een verslag van de onderwaterzetting van de Wieringermeerpolder in 1945, Leeuwarden 1995, 151 pag’s. Veel foto’s.
  • Pie – De TERP als rediingsboei, z.pl., z.j., 60 pag’s. Kroniek 16 april 1945 – 7 mei 1945 met foto’s en tekeningen.
  • Maris — bouwboek oogstjaar 1945 -1946, schriftje met zaai- en oogstgegevens [17 april 1945: gewas verdronken]
  • Ringband met fotocopieën van allerlei documenten en knipsels vooral betreffende de nasleep van de onderwaterzetting.
  • Wording en opbouw van de Wieringermeer. Geschiedenis van de ontginning en kolonisatie van de eerste IJsselmeerpolder, Wageningen 1955. Samengesteld door de directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) Zwolle. 805 pag’s. p. 595-616: De inundatie en de wederopbouw (met foto’s).
  • P. Terpstra — 50 jaar Wieringermeer, Leeuwarden z.j. (1980), 199 pag’s tekst + veel foto’s. p. 125-139: De oorlog, de bezetting, de ramp; p. 139-151: Herrijzend Wieringermeerland.
  • A.C.M. Teeling-Geers — Wieringermeer van toen naar nu, Wieringerwerf 2000, 112 pag’s. p. 68-73, 78/79 over de inundatie, div. foto’s, beknopte tekst.
  • L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 10b, p. 1216-1300.
  • B.A. Blijdorp, De ‘waarheid’over 17 april 1945, Middenmeer 2002 (uitgave in eigen beheer), 10 pag’s + 13 bijlagen.

Reactie/aanvulling

Het artikel meldt dat voor de onderwaterzetting van de Wieringermeer door de Duitsers in het voorjaar van 1945 het kruit zou zijn gebruikt afkomstig van onontplofte bommen van de geallieerden. Ik denk dat die bewering mogelijk niet of ten dele klopt. Via overlevering heb ik begrepen dat een grote voorraad Trotyl van de KNSF (Koninklijke Nederlandse Springstoffenfabriek, later Muiden Chemie, bekend onder de naam De Krijgsman) uit de opslag ‘de Eendenkooi’ door de Duitsers is gebruikt om de dijk van de Wieringermeer in het voorjaar van ’45 op de blazen. De toenmalige directeur Dr. Ir H.J.L. Donker schijnt via het verzet te hebben getracht de RAF zover te krijgen om de Eendenkooi te bombarderen om te voorkomen dat deze voorraad in handen van de Duitsers zou vallen maar om onbekende redenen is geen gehoor gegeven aan zijn verzoek. Deze voorraad zou uiteindelijk zijn gebruikt bij de onderwaterzetting van de Wieringermeer in 1945.
De fabriek lag overigens stil in de periode 40-45 omdat de medewerkers geen kruit wilden maken voor de vijand. Er lag nog wel voorraad van voor de capitulatie. Mijn opa (H.D. Meijer) was hoofd van het chemisch laboratorium van de Krijgsman, hij is ruim 55 jaar in dienst geweest (1925 – 1980) bij de KNSF/Muiden Chemie. Hij begon op 14-jarige leeftijd op de locatie Ouderkerk a/d Amstel van de KNSF.

Dennis Meijer 

 

 

Scroll naar boven
"Zuiderzon - toen en nu" op zondag 8 oktober

Deze bijeenkomst is tot nader order uitgesteld