Het Noordhollands Kanaal
L.F. van Loo
Uit: Wat een pracht; Monumenten en Bezienswaardigheden in de gemeente Zijpe
Auteur: L.F. van Loo
Tussen 1820 en 1824 is het Noordhollands Kanaal aangelegd om een veilige, snellere verbinding te krijgen tussen Den Helder (Noordzee) en Amsterdam. Koning Willem I wilde dat zo.
Tot circa 1820 was de ‘Zijpe en Hazepolder’ een min of meer besloten wereld in meerdere opzichten. Het kanaal tussen Amsterdam en Nieuwediep (Den Helder) zou daar verandering in brengen.
In eerste instantie was het tracé in de Zijpe via de Grote Sloot en de Keinsmervaart gedacht, maar bij het plan van 1819 werd dat toch niet gevolgd. Het zou zo te lang en te duur worden; te duur in verband met de te onteigenen betere gronden en de sloop van huizen. Gekozen werd voor “ten deele langs de Ooster-Egalementsloot”.
De keersluis in de Zijperdijk moest daartoe vervangen worden door een grote schutsluis (breedte 15,47 meter, kolklengte 116,32 meter en drempeldiepte 6,5 meter). Deze sluis werd in 1821 op 20 december aanbesteed voor f 183.000 aan P.Kloos te Ameide. Het werk werd, evenals dat aan het kanaal door de Zijpe, grotendeels in 1822 uitgevoerd.
Op 21 mei 1822: het aantal werklieden aan het hele Noordhollands kanaal “is aangegroeid tot negen à tienduizend koppen”. Ze kwamen van overal in Nederland, maar ook uit Vlaanderen en Duitsland. Hier in de Zijpe waren het er 800 à 1000, maar ook een aantal van 2000 wordt genoemd. Ze woonden veelal in zelfgemaakte woonketen en werkten van ‘s morgens 5 tot ‘s avonds 7 met vier schaftonderbrekingen. Op het menu stonden aardappelen met vet, brood, pap en pannekoeken met spek. Maar de krappe daglonen (40 cent was geen uitzondering), het veelal slecht bereide voedsel en de volstrekt onvoldoende huisvesting leidden tot stakingen en ongeregeldheden. Extra aangevoerde troepen traden daar echter hard tegen op. (lit: Bremer, Zijpe II, p. 21-25).
In de loop van 1824 kwam het werk gereed en in december van dat jaar voer het fregat Bellona als eerste door het nieuwe kanaal van Amsterdam naar Den Helder. De Staatsraad Generaal van Rijkswaterstaat Jan Blanken, de ontwerper van het kanaal, was aan boord en deed in een serie rapporten direct verslag van deze tocht aan de minister van Binnenlandse Zaken, Onderwijs en Waterstaat. Die rapporten werden per post naar Den Haag verstuurd.
In het zevende rapport, gedateerd “Zijpe den 16e December 1824 ‘s namiddags 2 uren” lezen we:
… Het fregat Bellona is “heden namiddag ten 1 uren door de Jacob Klaassesluis tot in de Zijp gevorderd, zoodat het gemeld fregat door 8 paarden getrokken, de wind hoezeer niet sterk doorgaans tegen, in vijf uren tijds een kleine drie uren gaans [ca. 15 km., LFvL] in lengte heeft afgelegd; daaronder begrepen het doorvaren van zes vlotbruggen en de doorvaart” van genoemde sluis. (lit: Algemeen Rijksarchief Den Haag) …
Als oeververbinding vindt men een aantal (oude) vlot/pontonbruggen.