Molens in de Zijpe
L.F. van Loo
Uit: Wat een pracht; Monumenten en Bezienswaardigheden in de gemeente Zijpe
Auteur: L.F. van Loo
Bij de eerste bedijking dacht men het zonder molens te kunnen, maar na 1561 volgde afkaden en onder bemaling van molens brengen van grote stukken van de polder. De kosten en het onderhoud kwamen voor rekening van degenen die er het meest mee gebaat waren.
In 1571/1572 telde de Zijpe tien molens, 6 bovenkruiers en 4 kleine wipmolens. Inmiddels was de polder eind 1570 door een zware stormvloed overstroomd, maar de molens waren kennelijk voor verwoesting gespaard gebleven. De dijken werden echter door de oorlogstoestand verwaarloosd en de polder raakte weer volledig blootgesteld aan de getijden. De molens werden afgebroken en de laatste twee in 1584 verkocht.
In 1597 volgde de definitieve bedijking en in een aantal van de laaggelegen polders (A,B,C,D,E,F en G) werd weer een molen opgericht. Op een kaart uit 1600 zien we maar liefst 21 molens aangegeven, maar daaronder waren waarschijnlijk nogal wat kleinere, die wellicht later bij de verandering van de waterstaatkundige situatie door (elders geplaatste) grotere molens vervangen zijn.
De in 1664 door Jan Dirksz. Zoutman vervaardigde kaart van de Zijpe laat zien dat de bemaling toen zijn tot in deze tijd gehandhaafde vorm al nagenoeg had verkregen. Tenminste wat de normale molens betreft. Er waren toen immers ook nog 16 kleine wipmolentjes voor de bemaling van kleine oppervlakten.
In 1864 telde de polder 21 zelfstandige bemalingen met elk een eigen schepradmolen, die tezamen een oppervlakte van circa 5100 ha. (van de totaal ongeveer 6700) bemaalden (lit: Molens in Noord-Holland, p. 102-104). Daarnaast waren er (in 1871) drie korenmolens, twee grut- (of gort)molens (met paarden) en een houtzaagmolen (bij ‘t Zand) (lit: Bremer, Zijpe II, p.34).
In de jaren twintig van deze eeuw begon de vervanging van de windmolens met de sloop van de molen I. Hij werd in 1922 ‘ingeruild’ voor een Amerikaanse (zie de foto van de molen D om een indruk te krijgen). In de periode na 1924 volgden zeven molens deze weg, maar van twee bleef de romp nog lang staan. Nadien werd in vier molens een motor bijgeplaatst als hulpkracht; de resterenden bleven echter als windmolen volop in bedrijf tot na 1945.
Door samenvoeging van polderafdelingen, de bouw van nieuwe gemaaltjes en het electrificeren van de al aanwezige hulpaandrijvingen werd de nog resterende windbemaling in de periode van 1950 tot 1966 buiten gebruik gesteld. Het langst gemalen hebben de molens O-T en P-V, want eerst in 1966 werd voor de daartoe gecombineerde afdelingen een electrisch gemaal gebouwd.
Na 1945 zijn er nog twee molens afgebroken, de H in 1951 en de C in 1967. De laatste is toen naar Abcoude overgebracht en daar herbouwd en tot restaurant ingericht. De buiten gebruik gestelde molens zijn in de loop der jaren, op de molen L na, door de verschillende polderafdelingen afgestoten. De molens O-N en D raakten in particulier bezit en de overige zijn overgedragen aan een in 1961 opgerichte stichting ‘De Zijper Molens’ (lit: Molens in Noord-Holland, p.104).
Voor meer informatie zie: L.F. van Loo, Fier in de wind. De Zijper molens, Schagerbrug, 2001.