![]() |
![]() |
![]() |
[Homepage ZM] -->
[Niestadt] -->
[Niestadt Beeldbank] -->
[Onderwaterzetting Wieringermeer]
|
De Schager persfotografen W. en L. Niestadt maakten vele foto's van de
onderwatergezette Wieringermeer; nog niet bekend is wanneer ze precies
gemaakt zijn: kort na 17 april of na de bevrijding op 5 mei 1945.
Ruim 400 Niestadt-foto's van de onderwaterzetting zijn vanaf februari 2004 te
bekijken bij
het Geheugen
van Nederland, een website van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.
Springstoffen
De Duitsers hebben een grote inundatie (onderwaterzetting) van het
westen van Nederland (provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en
Zeeland) voorbereid. Daartoe wordt het waterpeil van het IJsselmeer
hooggehouden en zijn springstoffen aangebracht bij diverse sluizen,
poldergemalen en electrische centrales. 'Sprengkommandos' staan klaar om
een en ander op te blazen. Midden april bevrijden de Canadezen de
Veluwe.
Sterkte strijdkrachten
In april 1945 telt de Wehrmacht bijna 120.000 voldoende bewapende
militairen in West-Nederland. Hun stemming is gedrukt, maar gegeven
bevelen worden nog opgevolgd. De Binnenlandse Strijdkrachten (BS, het
verzet) heeft 17.000 man 'strijdend gedeelte', waarvan slechts de helft
met een handvuurwapen. Die zijn dus geen partij. De Duitse bezetter
vreest Geallieerde luchtlandingen, bijvoorbeeld in de daarvoor zeer
geschikte Wieringermeer, en de opmars van de Canadezen met hun zware
wapens. Op 6 april waren de Georgische hulptroepen van de Duitsers op
Texel aan het muiten geslagen.
Onderhandelingen
In april 1945 zijn er in het geheim onderhandelingen gaande tussen het
Nederlandse College van Vertrouwensmannen ( zoals Willem Drees) en de
top van de Duitse bezetters. Er is contact hierover met de Nederlandse
regering in ballingschap in Engeland en met de Geallieerde leiders
Churchill en Eisenhower.
[het voorgaande is vooral gebaseerd op L. de Jong, Het Koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 10b, p. 1216 e.v.]
"Het was een verschrikkelijk gezicht. Tussen de paard-en-wagens door reden vrouwen met hoogopgestapelde kinderwagens, fietsen en handkarren. Huilende kinderen sloften over de lange, lange weg; voor velen meer dan 12 kilometer. Boerenmeisjes rukten wanhopig aan weerspannige koeien of joegen gillend en slaand varkens voort".Er waren geen directe persoonlijke slachtoffers, maar wel gingen 26 runderen en twee varkens verloren.
Aan de rand van de polder stonden de Duitsers/Landwachters de
vluchtelingen op te wachten; ze pikten er 29 man uit bij de dijkovergang
Lambertschaag. Die werden afgevoerd naar Hoorn. Onderweg,in de buurt van
Sijbekarspel, werd één van hen, de bekende verzetsleider A.C. de Graaf,
doodgeschoten ('op de vlucht'). [L. de Jong heeft het over 29 doden,
maar dat lijkt niet juist - waarschijnlijk 29 gevangen genomen, één
gedood, LFvL -- zie B.A. Blijdorp, De 'waarheid'over 17 april 1945]
De Wieringermeerders vluchtten vooral naar de randgebieden om de polder:
naar Barsingerhorn 93 gezinnen, naar Wieringen: 134, Wieringerwaard: 97,
Winkel: 72, Hoogwoud: 89, Medemblik: 115. Of gingen terug naar hun
oorspronkelijke plaats van herkomst, waar familie onderdak verschafte.
De Terp
Maar er waren ook mensen die in de Wieringermeer zelf een toevlucht
zochten, zoals boven in het kantoor van Domeinen of op De Terp. Die Terp
was een grote opgespoten zandvlakte op keileemplaat van ongeveer vier
hectare, vlak onder Wieringerwerf. Bedoeld om dienst te doen in tijden
van watersnood, zo was er een waterput aangelegd.
Drie families uit Wieringerwerf (Van 't Veer met diensmeisje Dien en
logeergast Nel, Ten Hoeven en Plasman) bouwden in de noordoosthoek van
De Terp een strohut op die 17e april. Om er een paar dagen te bivakkeren
totdat alles weer snel normaal zou zijn. Bij de kruidenier hadden ze
levensmiddelen ingeslagen en van een verlaten nabijgelegen boerderij
leenden ze een roeiboot. Ze waren met z'n 23-en, inclusief een aantal
Amsterdamse kinderen die naar de Wieringermeer waren gekomen vanwege het
beschikbare voedsel. Boeren hadden zes koeien en een paar varkens naar
De Terp gebracht; verder zijn er schapen, geiten, konijnen, een kat, een
hond en veel er naar toe gevluchte hazen.
Aan de zuidkant van De Terp verbleven mensen in een tent en allerlei
mensen leefden op scheepjes in de directe omgeving. De waterput kwam
goed van pas.
In het nabijgelegen hoge, stevige kantoor van Domeinen (later van het
Waterschap) verbleven 40 mensen (een aantal ambtenaren met hun vrouwen
en kinderen) in de vele bovenkamers van het pand.
Ze beschikten over een radio en een goede boot en leverden geregeld
nieuwsberichten. In ruil gaven de Terp-mensen melk.
Na de storm van 20 april werd van aangespoeld hout een keet gemaakt; een
gelost schip werd verblijfplaats in geval van nood. Voormalig ouderling
Molenaar leidde op zondag 29 april zelfs een kerkdienst voor de
Terpbewoners, de mensen van Domeinen en de lieden die in de schepen rond
De Terp vertoefden.
Na nog twee stormen begin mei vertrokken de families op 7 mei van De
Terp: Van 't Veer en zijn gezin naar Groningen, de andere twee gezinnen
naar Holland, per schip. [bron: Pie, De TERP als reddingsboei]
De schade
Op vrijdag 20 april 1945, drie dagen na het begin van de
onderwaterzetting, ging het stormen. Ook op 4 mei was er een storm.
Daardoor ontstond veel extra schade. In de maanden die volgden werd het
er zeker niet beter op en uiteindelijk werd 70-80% van de bebouwing
totaal vernield. Op 11 december 1945 was de schade:
Verwoest: 400 boerderijen, 1000 woningen, 7 scholen, 2 kerken en vele
pakhuizen/schuren;
Beschadigd (licht of zwaar): 150 woningen, 100 boerderijen, 7 kerken.
Verloren gegaan: 20.000 ha te velde staande oogst, landbouwwerktuigen en
huisraad.
Het herstel
Op 5 mei 1945 werd Nederland bevrijd. In ons land was 190.000 ha
ge‹nundeerd (onder water gezet), maar Walcheren (16.000 ha) en de
Wieringermeer kregen van regeringswege voorrang. Op 24 mei begonnen de
voorbereidingen voor het herstel van de dijk, op 13 juni was de
aanbesteding. De firma C.J. v.d. Hoeven uit Zoeterwoude kreeg het
herstelwek gegund. Op 5 augustus was de dijk opnieuw gesloten. Vier
dagen later werd de dijk sterk genoeg geacht om met het uitmalen te
starten. Op 11 december 1945 viel de Wieringermeer opnieuw droog.
Vervolgens werden wegen, bruggen en opritten hersteld. Op 1 april 1946
woonden er weer 229 gezinnen [in Keppel, e.a. staat personen] in de
Wieringermeer.
De oogst van 1946 en 1947 was weer normaal. Vooral omdat de
onderwaterzetting zoet water betrof (IJsselmeer) en geen zeewater.
Half december 1947 waren 130 boerderijen, 110 woningen, 3 scholen, 3
kerken en bijna alle pakhuizen/schuren herbouwd of hersteld. In aanbouw
waren op dat moment 60 boerderijen, 300 woningen, 2 scholen, 2 kerken en
vele winkelpanden. Intussen waren ook vier werkkampen (voor de bij het
herstel betrokken werklieden) en 500 noodwoningen gebouwd.
Zie ook: