Zuivelfabricage in de Zijpe
L.F. van Loo
Uit: Wat een pracht; Monumenten en Bezienswaardigheden in de gemeente Zijpe
Auteur: L.F. van Loo
In deze streken was de kaasmakerij van oudsher belangrijk; er waren hier relatief veel veeboeren, die de melk van de koeien op de boerderij vooral tot kaas verwerkten. In de jaren ’70 van de 19e eeuw werden echter enkele kaasfabriekjes opgericht, waarin een aantal boeren in de vorm van een maatschap of coöperatie, aanvankelijk nog grotendeels op dezelfde wijze als op de boerderij, kaas lieten maken.
In de Zijpe starttten die fabriekjes waarschijnlijk in 1882/83; het betrof ‘dagkaasfabriekjes’ te Keinsmerbrug en ‘t Zand, ieder met een stoomwerktuig van 2,5 pk. In de jaren ’90 telde deze gemeente al acht fabriekjes, waarvan die aan de Mennonietenbuurt, St. Maartensvlotbrug en Burgerbrug nog geheel met handkracht werkten. De overige vijf, naast de twee genoemde, te Schagerbrug, Oudesluis en de Stolpen, beschikten over een stoomketel.
‘Zelfkazers’ traden toe tot zo’n gemeenschappelijke kazerij als gevolg van huiselijke omstandigheden (ziekte, onvoldoende hulp op het bedrijf) en vooral omdat men zelf niet zulke goede kaas maakte, waardoor de opbrengst beperkt was. Er waren die alleen ‘s winters, als ze heel weinig melk hadden, aan de fabriek leverden. Kleine hoeveelheden kaas maken vereiste namelijk dezelfde hoeveelheid vakkennis, materiaal en tijd, want de verwerking moest dagelijks.
In 1911 werd te St. Maartensbrug ‘De Eensgezindheid’ opgericht, als fabriek waarin kaas en wat boter werd geproduceerd uit twee keer per dag aangevoerde melk. In eerste opzet was het nog heel eenvoudig van bouw en installatie, later werd de fabriek een der belangrijkste in het gewest en in ieder geval de grootste die in de gemeente Zijpe bestaan heeft.
Men verwerkte er al melk van 1100 koeien in 1914; per dag werd — grotendeels per schuit — 17.000 kg melk aangevoerd. De fabriek werd eerst af en toe uitgebreid, in 1932 volgde nieuwbouw.
Aan de Rijksweg in ‘t Zand is het grote pand van voorheen Melkverzending ‘Hollandia’ (1910-1961) nog te vinden. Op de plaats van een voormalig kaasfabriekje werd in 1910 een verzamelplaats van melk van de particuliere fabriek ‘Hollandia’ te Purmerend gevestigd. Het bedrijf had een eigen aanlegsteiger aan het Noordhollands kanaal, vanwaar dagelijks gekoelde melk met een eigen motorboot naar Purmerend gebracht werd. Ook andere particuliere bedrijven van elders betrokken melk uit de Zijpe. De concentratie van de zuivelindustrie na de oorlog betekende het eind van de fabrieksmatige zuivelfabricage in deze gemeente.
Het grote voordeel van de fabrieken was dat de boeren minder afhankelijk werden van de zuivelhandelaren, aan wie ze hun eigen kaas eerst verkochten. Voorts bevorderde fabrieksmatige verwerking het zo lang mogelijk doormelken (bekorten van de ‘droogstal’ periode). De uitbetaling op (vet) gehalte stimuleerde tot betere voeding en gericht fokken van het vee.
Toch bleven er ook boeren die zelf kaas maakten op hun boerderij. Sedert 1892 gaf A. Eriks, eigenaar van een kaasboerderij te Petten en burgemeester aldaar, les in goed kaas maken.